Service
Instelling van de turbine
De turbine kan in elke gewenste positie
op de motoras gestopt worden. Een
hoge schuifkracht is altijd te wijten aan
vuil en het ontbreken van vet op de
vlakken van de te assembleren
onderdelen.
Uitbouwen van de turbine
N.B.:
Zet voordat u de turbine uitbouwt,
een merkteken op de as zodat u de
turbine in dezelfde positie weer kunt
monteren. Door een axiale
verschuiving van de turbine op de as
kan het rendement afnemen en
daardoor minder lucht verplaatst
worden.
Om de turbine uit te bouwen, verwijdert
u de schroeven (pos. 1 en 2), en draait u
een ervan als trekschroef in het gat met
schroefdraad (pos. 3) in de bus en zet u
deze vast. Hierdoor komt de bus los.
Verwijder met de hand de ringen die
hierdoor zijn vrijgekomen zonder slagen
te geven en zonder ze te beschadigen.
09/2011 - Art. Nr. 4200 1041 5000A
Montage van de turbine
- Reinig en ontvet alle blanke delen.
- Plaats ring en bussen, met de gaten
boven elkaar.
- Zet de tegenovergelegen twee
schroeven op één lijn (pos. 1 en 2) en
zet ze gelijkmatig vast.
Houd u aan de volgende
aantrekkoppels:
SM 16, bus nr. 1615 - naafgat 28:
Aantrekkoppel 20 Nm.
SM 20, bus nr. 2012 - naafgat 38 en
42 mm:
Aantrekkoppel 30 Nm.
SM 25, bus nr. 2517 - naafgat 42 en
48 mm:
Aantrekkoppel 50 Nm.
SM 30 bus nr. 3030 - naafgat 55 mm
Aantrekkoppel 90 Nm
47