Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Vermogensregeling Twee Brandstoffen (Stookolie) - elco N6.2400 GL-RZ3/LFL Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

Inbedrijfstelling

Vermogensregeling twee brandstoffen (stookolie)

2. Inbedrijfstelling stookolie
• Stel de eindeloopschakelaars [4], [5], [6],
[7] en [8] op de instelwaarden
(empirische of standaard waarden).
N.B.: De posities van de
eindeloopschakelaars [4], [6] en [8] van
de drie vermogensniveaus bevinden zich
gemiddeld op dezelfde posities die
hetzelfde vermogen produceren bij de
werking op gas. De posities van de
eindeloopschakelaars [5] en [7] voor de
omschakeling van het stookolieniveau
bevinden zich tussen de standen van [4]
en [6] of [6] en [8]. De standaard
instelwaarden van de
eindeloopschakelaars worden in de
volgende tabel aangegeven.
• Plaats de brandstofkeuzeschakelaar
(S064) op stookolie
.
• Plaats de vermogenskeuzeschakelaar
stookolie (S063) op 1.
• Schakel de brander in, plaats de brander
keuzeschakelaar (S051) op 1.
• Het programma van de brander start.
Controleer, bij het starten van de pomp
van de brander, de voedingsdruk van de
stookolie (zie hoofdstuk voeding van
stookolie, stookoliepomp).
De ontsteking gebeurt op het niveau van
de 1° trap na de voorventilatie.
• Instelling van het luchtdebiet en van het
stookoliedebiet op de 1° trap. Het debiet
van de stookolie wordt vooraf ingesteld
met de regelklep van de stookoliedruk
(zie hoofdstuk voeding van stookolie,
stookoliepomp). Het
verbrandingsluchtdebiet wordt ingesteld
38
met behulp van de positie van de
eindeloopschakelaar [4]. De
nokkenband van luchtklep is niet
ingesteld.
O2-waarde te laag: plaats de
eindeloopschakelaar geleidelijk hoger tot
de gewenste waarde bereikt wordt.
O2-waarde te hoog: ontkoppel de
servomotor [A] en sluit tot de gewenste
O2-waarde bereikt wordt, plaats de
eindeloopschakelaar [4] op de nieuwe
positie.
Controleer of de nieuwe positie van de
eindeloopschakelaar goed benaderd
wordt.
Let op: Wees voorzichtig op het moment
van ontkoppelen: de aandrijving is
gemonteerd met gespannen veer!
Ontkoppel alleen de aandrijfas! De
bevestiging van de vermogensniveaus is
onafhankelijk van het ingestelde
vermogensniveau op de
vermogenskeuzeschakelaar stookolie
(S063). Als u handmatig de aandrijving
inschakelt, kunnen de
eindeloopschakelaars [5] en [7]
ingeschakeld worden voor het vrijmaken
van de brandstof op de
belastingsniveaus 2 en 3. Het
inschakelen van deze
eindeloopschakelaars heeft onmiddellijk
de vrijgave van het olieventiel tot gevolg
en daardoor het vermogen van de
bijbehorende trap! Om te vroege
schakeling te voorkomen, moet u de
eindeloopschakelaars [5] en [7] hoger
instellen.
• Plaats de vermogenskeuzeschakelaar
stookolie (S063) op 2.
• Instelling van het luchtdebiet op de 2°
trap. De instelling van het
verbrandingsluchtdebiet voor de 2e trap
wordt gerealiseerd met de
eindeloopschakelaar [6] volgens een
zelfde procedure als die voor de 1° trap.
• Plaats de vermogensschakelaar
stookolie (S063) op 1 en controleer de
werking van de brander op het
schakelpunt voor de vrijgave van de
brandstof van de 2° trap. Stel, indien
nodig, de eindeloopschakelaar [5] af en
voer een nieuwe controle uit door het
belastingsniveau te wisselen tussen de
1° trap en de 2° trap. Het schakelpunt
moet gekozen worden om precies bij het
omkeerpunt een voldoende stabiliteit in
de 1° trap en goede emissiewaarden in
de 2° trap (roet). Een O2-waarde van
ongeveer 7....9% heeft zich bewezen bij
het omschakelpunt (O2-waarde voor de
overgang naar de direct erboven
gelegen trap). Om het schakelpunt in te
stellen voor het veranderen van het
vermogensniveau, kunt u geleidelijk
verder gaan vanaf de hieronder gelegen
trap. Vanaf het lagere vermogensniveau
wordt de aandrijving geleidelijk hoger
geregeld (ontkoppel de servomotor [A],
let op de spanning van de veer!) tot de
gewenste O2-waarde bereikt is (7...9 %
O2 of meer indien nodig). Er moet nog
een voldoende stabiele vlam zijn. De
schakelstand van de
eindeloopschakelaar [5] is op dit punt
ingesteld.
De kenmerkende waarden van de
brandstof moeten gecontroleerd worden
bij de overgang naar het volgende
vermogensniveau. Corrigeer, indien
09/2011 - Art. Nr. 4200 1041 5000A
nodig de instelling van de
eindeloopschakelaar [5] op het
omschakelpunt.
N.B.: Als de omschakeling zich voordoet
voordat de gewenste O2-waarde bereikt
is, moet u eindeloopschakelaar [5] hoger
instellen.
• Plaats de vermogenskeuzeschakelaar
stookolie (S063) op 3.
• Instelling van het luchtdebiet op de 3°
trap. De instelling van het
verbrandingsluchtdebiet voor de 3e trap
wordt gerealiseerd met de
eindeloopschakelaar [8] op dezelfde
manier als de procedure van de 1° en
van de 2° trap.
Het vermogen van de brander mag niet
hoger zijn dan het maximaal
verwarmingsvermogen van de
verwarmer. (zie hoofdstuk meting van de
rookgassen). Het maximale vermogen
van de brander moet liggen binnen de
toegelaten vermogenskromme (zie
technische gegevens).
Stel de minimum oliedrukbewaker in
conform het hoofdstuk inbedrijfstelling
oliedrukbewaker.
• Controleer de werking van de brander op
het schakelpunt voor vrijgave van de
brandstof van de 3° trap. De procedure is
hetzelfde als bij de trappen 2 en 1.
• De belangrijkste gegevens (debiet,
vermogen, gasdrukken, luchtdruk van de
brander, emissiewaarden, enz.) moeten
vastgelegd worden voor de 3
vermogensniveaus.*
• Plaats de vermogenskeuzeschakelaar
stookolie (S063) op 1.
• Stop de brander
• Plaats de Local-0-Distance (S057)
keuzeschakelaar op "distance"
(automatisch).
* U moet minstens de volgende waarden
bepalen:
- Type brandstof, type gas
- Wobbe-index (thermische waarde);
calorisch vermogen
- Volumedebiet gas; massadebiet
stookolie
- Laagste en hoogste calorisch vermogen;
bovendien 1 of 2 tussenliggende
waarden
- Gas-, stookolie- en luchtdruk
(gasaansluiting, gasregelaar,
mengtoestel, regeldruk, ventilatiedruk,
druk van de verbrandingsruimte,
oliedrukken)
- Uitstoot van rookgassen (NOx, O2, CO,
CO2, roet) in percentage/ ppm;
- Temperatuur en vochtigheid van de
verbrandingslucht;
- Temperatuur van de rookgassen.
- Atmosferische luchtdruk"
In de volgende tabel staan de standaard
waarden (fabrieksinstelling) voor de
instelling van de bedieningsnok van de
eindeloopschakelaars:
Eindeloop-
Standaard instelling [°]
schakelaars
1
120
2
18
3
20
4
45
5
60
6
78
7
90
8
120

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

N6.2900 gl-rz3/lflN7.3600 gl-rz3/lflN7.4500 gl-rz3/lfl

Inhoudsopgave