Montage
Hydraulisch
Oliedrukschakelaar
Type
Instelbereik Bedieningsver-
DSB 158 F ...
0-25 bar
20
Oliedrukschakelaar
De oliedrukschakelaars zorgen ervoor
dat bepaalde minimum of maximum
drukken van de olie op de branders niet
overschreden worden.
Naargelang de versie van de brander,
kunnen drukschakelaars gespecificeerd
zijn ofwel uitsluitend voor de retour,
of voor de retour en de aanvoer. De
respectievelijke onderbrekingsdruk
wordt ingesteld afhankelijk van de
parameters van de installatie (druk van
de lus, sproeier, enz.).
Demping van de oliedruk
Om oliedrukwisselingen te dempen, kan
een debietreduceerschroef of een
capillaire buis op de aansluitpijp (2)
gemonteerd worden.
Instelling van de stuurdruk
Voor het instellen van de stuurdruk,
moet u de instelknop (1) aan bovenkant
verwijderen en hem omgekeerd
terugplaatsen.
Instelling van de minimum
oliedrukbewaker
De aanvoerdruk van de olie bij volledige
belasting min ongeveer 20 % is de
onderbrekingsdruk.
Toepassing
schil
Aanvoer en retour standaard
1,0... 7,5 bar
EN 267
09/2011 - Art. Nr. 4200 1041 5000A
Maximum instelling van de
oliedrukbewaker (uitsluitend op de
branders met retoursproeier):
De druk van de lusleiding bij volledige
belasting plus ongeveer 2...3 bar is de
onderbrekingsdruk.
De ingestelde onderbrekingsdruk moet
rekening houden met het verschil van
ingestelde stuurdruk.
Als de instelling helemaal klaar is, moet
de instelknop weer andersom
gemonteerd worden om de veiligheid te
garanderen.
De instelling van de drukbewaker moet
beveiligd worden door een verzegeling
(positie 4).
Bedieningsverschil
Het bedieningsverschil is instelbaar op
de drukbewakers binnen de limieten die
overeenkomen met de waarden van de
tabel. Hiervoor moet u de as met
schroefdraad aan de binnenkant van de
instelschroef (3) draaien om de
bedieningsdrempel vast te stellen. 1
omwenteling wijzigt het
bedieningverschil met ongeveer 20%
van het gehele bereik van het
bedieningsverschil.