30 Drukmeetslang (blauw gekenmerkt)
Wordt gebruikt voor het meten van de actuele
therapiedruk.
31 Ventielbesturingsslang
Wordt gebruikt voor de besturing (openen en
sluiten) van het patiëntenventiel.
32 Patiëntenventiel
Wordt gebruikt om de uitademlucht van de
patiënt uit het slangsysteem af te voeren.
8
NL
Overzicht
33 Aansluiting patiënt
Hier wordt de beademingsingang aangesloten.
34 Aansluiting uitgang van het apparaat
Hier wordt het slangsysteem aan de uitgang voor
het apparaat van het therapieapparaat
aangesloten.