5.4 Inschakelautomaat activeren/deactiveren
(alleen lekkagesysteem)
Wanneer de inschakelautomaat geactiveerd is, schakelt het therapieapparaat automatisch
in, zodra u in het slangsysteem ademt. Het apparaat schakelt niet automatisch weer uit als
de patiënt de beadmeingsingang afzet. Uitschakelen kunt u de het therapieapparaat
uitsluitend via de in-/uitschakeltoets
Aanwijzing:
Het activeren of deactiveren van de inschakelautomaat is alleen mogelijk in de
stand-by-modus.
1. Stel het apparaat in werking (zie „5.2 Apparaat in bedrijf stellen" op pagina 52).
2. Druk op de menutoets
5.5 Alarmlijst
5.5.1 Opslaan van alarmen
Alle alarmtypes, die in de tabellen „Fysiologische alarmen" en „Technische alarmen" zijn
vermeld, worden bij het bereiken van de alarmdrempel in een alarmlijst met datum, tijd en
duur geregistreerd. Er kunnen tot maximaal 200 alarmen opgeslagen worden. Daarna
wordt steeds het oudste alarm overschreven.
Om de alarmlijst op te roepen, kiest u in het patiëntenmenu het menupunt Alarmlijst met
behulp van de draaiknop en bevestigt u de selectie door op de draaiknop te drukken.
.
. Het patiëntenmenu verschijnt in het display.
3. Kies met behulp van de draaiknop het menupunt
Inschakelautom. uit en bevestig de selectie door op
de draaiknop te drukken. Selecteer nu met de
draaiknop aan c.q. uit. Bevestig de selectie door op de
draaiknop te drukken. De selectiebalk springt terug op
Inschakelautom.. In de menuregel Inschakelautom.
wordt weer de actuele instelling weergegeven (aan/
uit).
4. Verlaat het menu weer door de menutoets te
bedienen die nu met de terug-functie bezet is. De
inschakelautomaat is nu geactiveerd of gedeactiveerd.
NL
Bediening
57