4. Selecteer Reset rack (Rek opnieuw instellen). In de InoqulA-software wordt het rek
gereset en ingesteld op het aantal aangegeven pipetten. U kunt het aantal pipetpunten in
het rek aanpassen met de knoppen +10/–10/+1/–1.
5. Selecteer Confirm rack (Rek bevestigen) om de wijzigingen te bevestigen. In de
schermweergave wordt de achtergrond nu groen weergegeven. Alle rekken moeten zo
worden bevestigd voordat de module kan beginnen met het verwerken van de monsters.
6. Herhaal stap 3 t/m 5 voor alle nieuwe pipetrekken.
7. Selecteer Back (Terug) om terug te gaan naar het scherm Rack Holder Overview
(Overzicht rekhouders).
Als u Edit rack (Rek bewerken) selecteert, maar niet Confirm rack (Rek bevestigen, zie
stap 5 hierboven) selecteert voor u Back (Terug) selecteert, wordt het volgende scherm
weergegeven:
Als een van de pipetpuntrekken nog niet is bevestigd, verschijnt de melding "Not all
present racks have been confirmed" (Nog niet alle aanwezige rekken zijn bevestigd). Ook
is de achtergrond van de pipetrekweergave alleen aan de onderzijde geel gekleurd, ten
teken dat er nog een handeling is vereist.
6.4.3
De status van de pipetpuntvoorraad controleren
Nadat alle pipetpuntrekken zijn ingevoerd in de InoqulA-software, kunt u de status van de
rekken controleren met behulp van de onderstaande procedure. Zodra de monsterverwerking
begint, wordt statusinformatie weergegeven.
1. Selecteer in het hoofdmenu Rack Holder Overview (Overzicht rekhouders). De posities
van de pipetpuntrekhouders worden rechts in het scherm weergegeven (A).
6 - Procedure voor volautomatische monsterverwerking
67