pad ervan met dat van u kruist binnen een gespecificeerde afstand en tijd. Voor alarmparameters,
zie:
p.210 — Alarm gevaarlijke objecten
• Verloren radarobjecten— indien ingeschakeld, wordt een alarm geactiveerd zodra gevaarlijke
radarobjecten verloren gaan (d.w.z. dat er gedurende 20 seconden geen radarecho is ontvangen
van het object).
• Gevaarlijke AIS-objecten — indien ingeschakeld, wordt een alarm geactiveerd zodra AIS-objecten
gevaarlijk worden. AIS-objecten worden beschouwd als gevaarlijk indien er een kans is dat het
pad ervan met dat van u kruist binnen een gespecificeerde afstand en tijd. Voor alarmparameters,
zie:
p.167 — Alarm gevaarlijke objecten
• Statische objecten negeren — hiermee wordt de mogelijkheid ingeschakeld om AIS-objecten
te negeren die als statisch worden beschouwd (met een snelheid van minder dan 2 knopen
bewegen). Statische objecten die gevaarlijk worden, worden nog wel op het scherm
geïdentificeerd, maar er wordt geen Alarm gevaarlijke objecten geactiveerd.
• Bewakingszone 1 — indien ingeschakeld, wordt een alarm geactiveerd zodra radarecho's worden
gedetecteerd in bewakingszone 1.
• Bewakingszone 2 — indien ingeschakeld, wordt een alarm geactiveerd zodra radarecho's worden
gedetecteerd in bewakingszone 2.
• Aankomst waypoint — indien ingeschakeld, wordt een alarm geactiveerd indien u op een
waypoint aankomt. Met deze instelling kunt u een radius specificeren voor drie soorten
aankomstalarmen. Zodra uw schip de gespecificeerde radius passeert, wordt het Alarm voor
aankomst waypoint geactiveerd. De volgende alarmen voor Aankomst waypoint zijn beschikbaar:
– Aankomstradius — gebruikt wanneer het MFD NIET in Stuurautomaat-integratiemodus is en de
Stuurautomaat in Track-modus is.
– Radius track-modus stuurautomaat — gebruikt wanneer het MFD is geïntegreerd met een
Stuurautomaat en de Stuurautomaat is in Track-modus.
– Aankomstradius zoekroute — gebruikt wanneer het MFD een SAR-patroon volgt. Dit is ook
handig bij wedstrijdzeilen en bij het gebruik van laylines, of tijdens het vissen, omdat deze
alarminstelling een kleinere radius geeft, om er zeker van te zijn dat u geen waarschuwing krijgt
terwijl u nog te ver weg bent van het bestemmingswaypoint.
• Interceptie aankomst — indien ingeschakeld, wordt bij object onderscheppen een alarm
geactiveerd zodra uw schip de afstand bereikt die is gespecificeerd in Aankomstradius.
• Uit koers — indien ingeschakeld, wordt bij actieve navigatie een alarm geactiveerd zodra uw schip
uit koers vaart met meer dan de gespecificeerde waarde voor Cross-track error.
• Ondiepte — indien ingeschakeld, wordt het Ondiepte-alarm geactiveerd zodra de diepte die wordt
gedetecteerd door uw dieptetransducer groter is dan de gespecificeerde waarde.
Opmerking: Het ondieptealarm van het MFD is niet afhankelijk van het ondieptealarm dat
beschikbaar is op alle instrumentdisplays. Als er instrumentdisplays zijn aangesloten op uw
systeem, wordt aanbevolen de ondieptealarms van deze displays uit te schakelen.
• Positiedrift — indien ingeschakeld, wordt een alarm geactiveerd wanneer uw schip met meer dan
het gespecificeerde driftbereik afdrijft van de huidige GNSS (GPS)-positie.
• Krabbend anker — als het alarm voor krabbend anker is geconfigureerd en geactiveerd in de
Kaart-app, kunnen de alarmen voor krabbend anker worden uitgeschakeld door Anker ophalen te
selecteren
• Resterende brandstof laag — indien ingeschakeld, wordt een alarm geactiveerd wanneer de
resterende brandstof in uw brandstoftanks het gespecificeerde Brandstofpeil bereikt.
Opmerking: De brandstofmanager moet zijn ingeschakeld om deze alarmen te activeren.
• Obstructies LightHouse-kaart - indien ingeschakeld, wordt een alarm geac-
tiveerd indien een obstructie wordt gedetecteerd. Voor meer informatie, zie:
p.175 — Obstructiealarm (legacy LightHouse-kaarten)
• DSC-alarmen — indien ingeschakeld, wordt een alarm geactiveerd zodra DSC noodoproepen
worden ontvangen.
• AIS-veiligheidsmeldingen — indien ingeschakeld, wordt een alarm geactiveerd zodra
AIS-veiligheidsmeldingen worden ontvangen.
112