4.6 Aasluiting NMEA 2000 (SeaTalkng ®)
Het MFD kan gegevens verzenden naar en ontvangen van apparaten die zijn aangesloten op een
compatibel CAN-busnetwerk waarop het MFD ook is aangesloten. Het MFD is verbonden met de
backbone met een DeviceNet-connector op de voedings-/NMEA 2000-kabel.
1.
De voedngs-/NMEA 2000-kabel wordt aangesloten op de achterkant van het MFD.
2. De DeviceNet (Micro-C 5-pins male)-connector wordt verbonden met het NMEA 2000-netwerk
of met SeaTalkng ® via de adapterkabel.
3. DeviceNet (5-pins female)-connector.
4. De adapterkabel wordt verbonden met de SeaTalkng ®-backbone of de DeviceNet-spurkabel
wordt verbonden met het NMEA 2000-netwerk.Beschikbare kabels
• A06045 — Female DeviceNet naar SeaTalkng ®-kabel, getoond.
• E05026 — Female DeviceNet naar kabels met blanke uiteinden.
Opmerking:
1.
SeaTalkng ®- en NMEA 2000-apparaten moeten worden verbonden met een correct afgesloten
backbone waarop het MFD ook is aangesloten. Apparaten kunnen niet direct op het MFD
worden aangesloten.
2. Raadpleeg de instructies die met uw SeaTalkng ®-/NMEA 2000-apparaat zijn meegeleverd
voor meer informatie over het maken van een backbone.
4.7 Aasluiting NMEA 2000 (SeaTalkng ®)
Het MFD kan gegevens verzenden naar en ontvangen van apparaten die zijn aangesloten op een
compatibel CAN-busnetwerk. Het MFD is verbonden met de backbone via de NMEA 2000-connector
van het MFD.
1.
Gebruik de meegeleverde DeviceNet naar SeaTalkng ®-adapterkabel om uw MFD aan te sluiten
op een SeaTalkng ® -backbone.
68