"Warmte-energie"
Navigatie
"Home" > "Status" > "Warmte-energ.meter" > "Warmte-energie"
"Warmte-energie"
U kunt zowel verwarming als koeling meten in hetzelfde systeem.
Als een systeem wordt gebruikt voor zowel verwarming als koe-
ling, worden automatisch twee tellers weergegeven op het dis-
play.
De tijdstempel van de datum geeft het meest recente gebruik van
de specifieke teller aan.
De waarde van "meest recente jaar (2)" geeft de laatste 52
opeenvolgende weken aan waarin de pomp van stroom is voor-
zien. De gebruiker kan deze waarde handmatig terugzetten.
8.9 Externe setpointbeïnvloeding
Externe setpointbeïnvloeding wordt gewoonlijk gebruikt voor het
regelen van het toerental volgens een setpoint met behulp van
een 0-10 V-signaal.
Volg de stapsgewijze handleiding om de instelling van de sensor-
ingang te voltooien. Begin met de weergave van de eenheden en
eindig met de samenvattingsoverzicht.
1. Controleer de ingevoerde waarden.
2. Druk op [OK] om te bevestigen en de instellingen te activeren.
3. Ga terug naar het menu "Instellingen" en zoek naar "Functie
externe gew. waarde".
4. Kies de functie "Lineair met MIN". Zie paragraaf
externe gew.
waarde".
8.10 Nauwkeurigheid van inschatting debiet
De interne sensor maakt een schatting van het verschil in druk
tussen de inlaat- en uitlaatopening van de pomp. De meting is
geen directe meting van het drukverschil, maar via kennis van het
hydraulische ontwerp van de pomp kunt u een schatting maken
van het drukverschil door de hele pomp heen. Het toerental en
het vermogen bieden een directe schatting van het huidige werk-
punt van de pomp.
Het berekende debiet heeft een nauwkeurigheid die wordt gespe-
cificeerd als +/- xx% van Q
. Hoe lager het debiet binnen de
max
pomp, des te minder nauwkeurig de meting is. Zie ook paragraaf
8.8.6
"Warmte-energ.meter".
Voorbeeld:
H
Afb. 58 Q
1. MAGNA3 65-60 heeft een Q
Gewoonlijk betekent een nauwkeurigheid van 5 % een
onnauwkeurigheid van 2 m
2. Deze nauwkeurigheid geldt voor het hele QH-gebied. Als de
pomp 10 m
3. Het debiet kan 8-12 m
Bij gebruik van een mengsel van water en ethyleenglycol neemt
de nauwkeurigheid af.
Als het debiet minder dan 10 % van Q
een laag debiet weergegeven.
8.11 Pompkoppen in dubbelpompen
Het huis van de pomp met dubbelkop heeft een flapklep aan de
perszijde. De flapklep dicht de poort van het inactieve pomphuis
af om te voorkomen dat de verpompte vloeistof terugstroomt naar
de zuigzijde. Zie afb. 59. Vanwege de flapklep is er een verschil
in hydraulica tussen de twee pompkoppen. Zie afb. 60.
"Functie
Afb. 59 Huis van pomp met dubbelkop met flapklep
Afb. 60 Verschil in hydraulica tussen de twee pompkoppen
Max.
Min.
Qmax
max
van 40 m
max
3
/u voor Q
max
3
/u aangeeft, is de meting 10 +/- 2 m
3
/u bedragen.
is, wordt op het display
max
H
Rechter pompkop
Linker pompkop
Q
3
/u.
3
+/- 2 m
/h.
3
/h.
Q
41