8.7.1 "Setpoint-beïnvloeding"
Navigatie
"Home" > "Instellingen" > "Setpoint-beïnvloeding"
"Setpoint-beïnvloeding"
•
"Functie externe gew. waarde"
•
"Temperatuurbeïnvloeding".
"Functie externe gew. waarde"
Een extern signaal van 0-10 V of 4-20 mA signaal regelt het toe-
rental van de pomp tussen minimum en 100 % in een lineaire
functie. Zie afb. 47.
Bereik
4-20 mA
[0-100 %]
0-10 V
[0-100 %]
Regeling
0-20 %
bijv. 0-2 V
20-100 %
bijv. 2-10 V
Als de analoge ingang is ingesteld op externe setpointbeïnvloe-
ding, wordt de externe setpointfunctie automatisch geactiveerd
met "Lineair met MIN". Zie paragraaf
rpm
Max.
Min.
0
2
Afb. 47 "Functie externe gew. waarde", 0-10 V
Het regelbereik is afhankelijk van het minimale toerental, het ver-
mogen en de druklimieten van de pomp.
U kunt de analoge ingang configureren voor een externe set-
pointfunctie in "Instellingen" of in het menu "Assist". Zie paragraaf
7.4.3 Analoge
ingang.
34
Setpoint is gelijk aan mini-
mum.
Setpoint is gelijk van mini-
mum tot setpoint.
7.4.3 Analoge
ingang.
V
10
"Temperatuurbeïnvloeding"
Als deze functie is geactiveerd in de regelmodus op basis van
proportionele druk of constante druk, dan wordt het setpoint voor
de opvoerhoogte verlaagd naar gelang de vloeistoftemperatuur.
U kunt de temperatuurbeïnvloeding instellen om te werken bij
vloeistoftemperaturen lager dan 80 °C of 50 °C. Deze tempera-
tuurgrenzen worden T
genoemd. Het setpoint wordt verlaagd
max.
ten opzichte van de ingestelde opvoerhoogte, die gelijk is aan
100 %, volgens de onderstaande karakteristieken.
H
100 %
H
actual
30 %
20
50
80
T
actual
Afb. 48 "Temperatuurbeïnvloeding"
In bovenstaand voorbeeld is T
max.
teerd. De actuele vloeistoftemperatuur T
het setpoint voor de opvoerhoogte verlaagd wordt van 100 %
naar H
.
actueel
Voor temperatuurbeïnvloeding moet aan de volgende voorwaar-
den worden voldaan:
•
regelmodus op basis van proportionele druk, constante druk of
constante curve
•
pomp in de aanvoerleiding geïnstalleerd
•
systeem met temperatuurregeling via de aanvoerleiding.
Temperatuurbeïnvloeding is geschikt voor de volgende systemen:
•
Systemen met variabele debieten (bijvoorbeeld tweepijps ver-
warmingssystemen) waarbij de activering van de temperatuur-
beïnvloedingsfunctie zorgt voor een verdere verlaging van de
pompcapaciteit in perioden met een geringe warmtevraag en
daardoor een gereduceerde temperatuur in de aanvoerleiding.
•
Systemen met een bijna constante volumestroom (bijv. één-
pijpsverwarmingssystemen en vloerverwarmingssystemen)
waarbij verschillen in warmtebehoefte niet kunnen worden
geregistreerd als wijzigingen in de opvoerhoogte, hetgeen wel
het geval is bij tweepijpsverwamingssystemen. Bij zulke syste-
men kunt u alleen de pompcapaciteit bijstellen door de tempe-
ratuurbeïnvloedingsfunctie te activeren.
Selectie van maximale temperatuur
Bij systemen met een benodigde temperatuur van de aanvoerlei-
ding van:
•
tot en met 55 °C: selecteer een maximale temperatuur gelijk
aan 50 °C.
•
boven 55 °C: selecteer een maximale temperatuur gelijk aan
80 °C.
U kunt de functie voor temperatuurbeïnvloeding niet gebruiken bij
airco- en koelsystemen.
H
T [°C]
Q
, gelijk aan 80 °C, geselec-
zorgt ervoor dat
actueel