"Const. temp."
Deze regelmodus zorgt voor een constante temperatuur. Con-
stante temperatuur is een regelmodus voor comfort die u kunt
gebruiken in huishoudelijke warmwatersystemen om het debiet te
regelen teneinde een constante temperatuur in het systeem te
houden. Zie afb. 39. Als u deze regelmodus gebruikt, installeert u
geen inregelafsluiters in het systeem.
Als de pomp in de retourleiding is geïnstalleerd, installeert u een
temperatuursensor in de retourleiding van het systeem. Installeer
deze sensor zo dicht mogelijk bij de verbruiker, bijvoorbeeld een
radiator of warmtewisselaar.
We adviseren u om de pomp in de aanvoerleiding te installeren.
Als de pomp in de retourleiding van het systeem is geïnstalleerd,
kunt u de ingebouwde temperatuursensor gebruiken. Installeer in
dat geval de pomp zo dicht mogelijk bij de verbruiker, bijvoor-
beeld een radiator of warmtewisselaar.
De regelmodus met constante temperatuur vermindert ook het
risico op bacteriegroei, bijvoorbeeld Legionella, in het systeem.
Sensorbereik:
•
minimaal -10 °C
•
maximaal 130 °C.
Om te zorgen dat de pomp in staat is om te regelen adviseren we
u om het sensorbereik in te stellen tussen -5 en +125 °C.
H
Afb. 39 Constante temperatuur
"Temp.-verschil"
Deze regelmodus zorgt voor een constante daling in termpera-
tuurverschil tussen verwarmings- en koelsystemen.
De regelmodus voor temperatuurverschil is beschikbaar vanaf
model B. De modelversie staat aangegeven op het typeplaatje.
Zie afb. 22.
In deze regelmodus handhaaft de pomp een constant tempera-
tuurverschil tussen de pomp en de externe sensor. Zie afbeeldin-
gen
40
en 41.
H
Afb. 40 Temperatuurverschil
Het is noodzakelijk om een externe temperatuursen-
sor te installeren.
Q
∆t
Q
Afb. 41 Temperatuurverschil
De constanten van de regelaar, oftewel de versterkingsfactor, K
en de integratietijd ,T
, zijn in de fabriek ingesteld op een verster-
i
kingsfactor van 1 en een integratietijd van 8 seconden. In som-
mige gevallen moet u de instellingen wijzigen afhankelijk van de
toepassing en de regelparameter. Zie paragraaf
8.6.4
"Regelaarinstellingen".
"Const. curve"
U kunt de pomp instellen op bedrijf op basis van een constante
curve, zoals bij een ongeregelde pomp. Zie afb. 42.
U kunt het gewenste toerental instellen als % van het maximale
toerental in het bereik van minimaal tot 100 %.
H
Afb. 42 Constante curve
Als u het toerental van de pomp hebt ingesteld op het bereik tus-
sen minimum en maximum, worden het vermogen en de druk
beperkt als de pomp werkt op de maximale curve. Dit betekent
dat de maximale capaciteit kan worden bereikt op een lager toe-
rental dan 100 %. Zie afb. 43.
H
Torentalinstelling van min. tot 100 %
Afb. 43 Vermogen- en drukbeperkingen die van invloed zijn op
de maximale curve
t
Q
Beperkte maximale curve
Q
29
p,