Inhoudsopgave
Advertenties
In actieve toestand kunnen deze door een toegewezen uitgang worden vrijgegeven, dus de
uitgang welke door het schema en programmanummer is vastgelegd.
De stuuruitgang 1 is fabriekszijdig op PWM ingesteld en met de uitgang 1 verbonden.
Is een stuuruitgang (0-10V of PWM) geactiveerd en een toerentalregeling ingesteld, dan
wordt de analoge trap in het basismenu na de meetwaardes via „ANS 1" cq. „ANS 2"
weergegeven.
Voor de toerentalregeling in pomp-ventielsystemen dienen de opmerkingen op pagina 9 in
acht te worden genomen.
Instelling van de uitgangen voor de vrijgave van de stuuruitgang.
AG
Er zijn 4 programmeervarianten:
1. Is de stuuruitgang op 0-10V of PWM ingesteld en is geen uitgang gekozen en
geen absolute waarde-, verschil- of voorwaarderegeling geactiveerd, dan wordt
een constante spanning van 10V (=100% PWM) uitgegeven (modus 0-100).
2. Is
geen
voorwaarderegeling geactiveerd, wordt de stuuruitgang altijd vrijgegeven en
een stapgrootte volgens de regelparameters uitgegeven.
3. Is
een
voorwaarderegeling geactiveerd, dan wordt op de stuuruitgang 10V (modus 0-
100) uitgegeven, indien de uitgang door het programma wordt geactiveerd (=
standaardinstelling).
4. Is
ene
voorwaarderegeling geactiveerd, wordt de analoge uitgang vrijgegeven en een
stapgrootte volgens de regelparameters uitgegeven, indien de uitgang door het
programma wordt geactiveerd.
Instelbereik : combinaties van alle uitgangen (bv. AG 1, AG 23, AG 123)
AG -- = aan de analoge uitgang is geen uitgang gekoppeld.
Met behulp van de pomp toerentalregeling via een stuuruitgang is een wijziging van de
volumestroom mogelijk. De regeling zorgt voor het contant houden van de temperatuur(-
verschillen) in het systeem.
Aan de hand van een eenvoudig solarschema worden de mogelijkheden van deze regelwijze
beschreven:
96
uitgang
gekozen
uitgang
gekozen
uitgang
gekozen
een
absolute
en
absolute
en
geen
een
absolute
en
waarde-,
verschil-
waarde-,
verschil-
waarde-,
verschil-
of
of
of
Advertenties
Inhoudsopgave
