Hydraulische schema's
De in dit boekje afgebeelde hydraulische schema's zijn principeschema's. Zij dienen
een correcte programmakeuze, echter beschrijven en vervangen in geen enkel geval
een correct systeemontwerp. Bij een montage volgens deze schema's kan daarom ook
hun functie niet worden gegarandeerd worden!
Let op! Voor het gebruik van de hydraulische schema's is het strikt noodzakelijk, de
bedieningshandleiding te lezen, in het bijzonder de hoofdstukken „Programmakeuze"
en „Instelwaardes".
De volgende functies zijn met ieder programmaschema aanvullend te gebruiken:
Nalooptijd pompen, Toerentalregeling pomp, 0 – 10V of PWM – uitgang,
Systeemfunctiecontrole, Warmtemeting, Legionellabeveiligingsfunctie,
Antiblokkeerbeveiliging
De volgende functies zijn alleen in combinatie met solarsystemen zinvol:
Collector-overtemperatuurbegrenzing, vorstbeveiligingsfunctie, startfunctie,
solarvoorrang, collectorkoelfunctie, Drain-Back-functie (alleen bij
leegloopsystemen)
De uitgangen A2 en/of A3 uit schema's, welke deze uitgangen niet gebruiken, kunnen in
het menu „Par" met andere uitgangen logisch (EN, OF) gekoppeld, of als
schakelklokuitgang gebruikt worden.
In een duurschakeling (= branderaansturing met een sensor, uitschakeling met een
andere), bezit de uitschakelsensor „dominantie". D.w.z. indien door een ongunstige
instelling of sensormontage gelijktijdig zowel de in- als uitschakelvoorwaarde zijn
voldaan, heeft de uitschakelvoorwaarde voorrang.
De basisinstelling van de instelwaardes (max, min, diff) is aan de betreffende schema's
aangepast, maar dient echter voor de ingebruikname gecontroleerd en naar eigen
behoeften worden aangepast. De specifieke instelwaardes worden pas geladen, indien
na het instellen van het programmanummer de basisinstelling opnieuw wordt geladen
(indrukken van de onderste toets (Enter) tijdens het insteken van de stekker). Pas daarna
dient de parametrering van de regelaar te worden voortgezet.
Bij programma's, waarvoor geen weergave van een schema in het display mogelijk is,
blijfthet bovenste gedeelte leeg. Bij veel programma's is de weergave van het
daadwerkelijke schema alleen benaderd, er kunnen enkele symbolen ontbreken.
Pomp-ventielsystemen van programma's 49, 177, 193, 209, 225, 226, 227, 417, 625:
Toerentalregeling (indien geactiveerd):
Stuuruitgang STAG 1: De toerentalregeling functioneert alleen bij het laden van
boiler 1. Wordt max1 op sensor 2 overschreden (laden van boiler 2 of 3) wordt de
pomp met het maximale toerental aangestuurd.
Al naar gelang de uitgavemodus is het hoogste toerental de analoge waarde 100
(Modus 0-100, MAX = 100) of de analoge waarde 0 (Modus 100-0, MAX = 100).
Stuuruitgang STAG 2: De toerentalregeling functioneert bij het laden van alle
boilers.
PDR (alleen voor 3-standen pompen): De toerentalregeling functioneert alleen bij het
laden van boiler 1.
9