Pagina 3
Deze handleiding is in het Nederlands te downloaden via www.ta.co.at. Diese Anleitung ist im Internet auch in anderen Sprachen unter www.ta.co.at verfügbar. This instruction manual is available in English at www.ta.co.at. Ce manuel d’instructions est disponible en langue française sur le site Internet www.ta.co.at.
Inhoudsopgave Veiligheidsbepalingen ......................6 Onderhoud ............................6 Algemeen geldende regels voor het correcte gebruik van deze regelaar: ........7 Instelling van de regeling „Stap voor stap ................. 8 Hydraulische schema’s ......................9 Programma’s met weergegeven schema‘s ................10 Programma 0 –...
Pagina 5
Bediening ..........................63 Het hoofdmenu ..........................64 Aanpassen van waardes (parameters) ..................66 Het parametermenu PAR ......................67 Codenummer CODE........................69 Softwareversie VER ........................69 Programmanummer PR ......................69 Kruisen van uitgangen AK ......................69 Voorrang VR ..........................70 Instelwaarde (max, min, diff) .......................
Veiligheidsbepalingen Deze handleiding richt zich uitsluitend aan de vakgeschoolde installateur. Alle montage – en bekabelingwerkzaamheden op de regelaar mogen alleen in spanningsloze toestand worden uitgevoerd. Het openen, aansluiten en inbedrijfname van het apparaat mag alleen door vakkundig personeel uitgevoerd worden. Daarbij dienen alle plaatselijke voorschriften in acht te worden genomen.
Algemeen geldende regels voor het correcte gebruik van deze regelaar: De fabrikant geeft op gevolgschade van het systeem geen garantie, indien onder de volgende voorwaarden aan de systeemzijde geen additionele elektromechanische voorzieningen (thermostaat eventueel in combinatie met een afsluiter) als beveiliging voor systeemschade als gevolg van een foutief functioneren worden ingebouwd: ...
Instelling van de regeling „Stap voor stap Zelfs indien u hier de beschrijving van de instellingen van de regeling vindt, is het absoluut noodzakelijk de bedieningshandleiding te lezen, in het bijzonder de hoofdstukken „Programmakeuze“ en „Instelwaardes“. Menu Keuze van het hydraulisch schema op basis van het systeemschema. Let tevens op de pijldiagrammen en „formules“, evenals de programma- uitbreidingen „+1“, „+2“, „+4“...
Hydraulische schema’s De in dit boekje afgebeelde hydraulische schema’s zijn principeschema’s. Zij dienen een correcte programmakeuze, echter beschrijven en vervangen in geen enkel geval een correct systeemontwerp. Bij een montage volgens deze schema’s kan daarom ook hun functie niet worden gegarandeerd worden! Let op! Voor het gebruik van de hydraulische schema’s is het strikt noodzakelijk, de bedieningshandleiding te lezen, in het bijzonder de hoofdstukken „Programmakeuze“...
De laadpomp A2 loopt, indien: S3 groter als de drempelwaarde min2 is en S3 met differentie diff2 hoger is als S2 en S2 de drempelwaarde max2 niet heeft overschreden. A1 = S1 > (S2 + diff1) & S1 > min1 & S2 < max1 A2 = S3 >...
Alle programma’s +1: Daarnaast schakelt de laadpomp boiler A2 ook op de keteltemperatuur S1 in. De pomp A2 loopt, indien: S1 groter als de drempelwaarde min1 is en S1 met differentie diff3 hoger is als S4 en S4 de drempelwaarde max2 niet heeft overschreden ...
Programma 144 – Solarsysteem met gelaagde bufferlading Lagensysteem is alleen met geactiveerde toerentalregeling zinvol! (Absolutewaarderegeling: AR N1) Zonder symbool voor S3 en warmtewisselaar Noodzakelijke instellingen: min1 <min2 >min2 max1 … Begrenzing buffer S2 A1 max2 … Begrenzing buffer S4 ...
Alle programma’s +8: De begrenzing van boiler SP1 geschiedt via de onafhankelijke sensor S6 en de maximale drempelwaarde max1 . (geen maximale waarde meer op S2 !) De voorrangtoekenning tussen SP1 en SP2 kan in het parametermenu onder VR worden ingesteld.
Hebben beide boilers door solarsysteem Alle programma’s temperatuurmaximum bereikt, worden de pompen A1 en A3 ingeschakeld (terugkoelfunctie).. Alle programma’s +4: Beide solarkringen hebben gescheiden inschakelwaardes op S1 . De uitgang A1 behoudt verder min1 en A2 schakelt met min3 . De voorrangtoekenning tussen SP1 en SP2 kan in het parametermenu onder VR worden ingesteld.
Alle programma’s +1: In plaats van beide pompen A1 en A2 wordt een pomp A1 en een driewegventiel A2 ingezet. Toerentalregeling: opmerkingen op pagina 9 in acht nemen! Zonder voorrangtoewijzing wordt boiler SP2 met voorrang geladen. A1 ... gezamenlijke pomp A2 ...
Pagina 25
Programma 224: De solarpomp A1 loopt, indien: S1 groter als de drempelwaarde min1 is en S1 met differentie diff1 hoger is als S2 en S2 de drempelwaarde max1 niet heeft overschreden. De solarpomp A2 loopt, indien: S1 groter als de drempelwaarde min1 is en S1 met differentie diff2 hoger is als S3 ...
Programma 240 - Solarsysteem met 2 collectorvelden en 2 gebruikers Slechts een collectorveld weer te geven A1 , A2 ...pompen A3 ..omschakelventiel (A3/S heeft spanning bij laden op SP2) Noodzakelijke instellingen: min1 min2 max1 … Begrenzing SP1 S3 A1, A2 max2 …...
Alle programma’s +1: Indien het verschil tussen de collectorvoelers S1 en S2 de differentie diff3 overstijgt, wordt de koudere collector afgeschakeld. Hiermee wordt het „meelopen“ van de koudere collector als gevolg van mengtemperaturen meestal vermeden. LET OP: Bij dit schema betreft de voorrang niet de pompen, maar de boilers. De voorrangtoekenning tussen SP1 en SP2 kan in het parametermenu onder VR worden ingesteld.
Programma 288 – Solarsysteem met 2 collectorvelden en branderaansturing Slechts een collectorveld weer te geven, zonder symbool voor S4 Brander Noodzakelijke instellingen: min1 min2 max1 … Begrenzing boiler SP S3 A1, A2 max3 … Brander uit SP S4 A3 S5 min3 min1 …...
Programma 336 – Solarsysteem met 2 gebruikers en gelaagde bufferlading Lagensysteem alleen met geactiveerde toerentalregeling zinvol! (Absolutewaarderegeling: AR N1) Zonder symbool voor S5 en warmtewisselaar Noodzakelijke instellingen: min1 <min3 >min3 max1 … Begrenzing buffer SP1 S2 A1 max2 … Begrenzing boiler SP2 S3 ...
De pomp A1 loopt, indien: S4 groter als de drempelwaarde min1 is en S4 met differentie diff1 hoger is als S1 en S1 de drempelwaarde max1 niet heeft overschreden. S5 groter als de drempelwaarde min2 is en S5 met differentie diff3 hoger is als S1 ...
Pagina 39
Programma 432: De solarpomp A1 loopt, indien: S1 groter als de drempelwaarde min1 is en S1 met differentie diff1 hoger is als S2 en S2 de drempelwaarde max1 niet heeft overschreden. De laadpomp A2 loopt, indien: S3 groter als de drempelwaarde min2 is en S3 met differentie diff2 hoger is als S4 ...
Alle programma’s +4 : De beide secundaire pompen A2 en A3 worden pas vrijgegeven, indien in automatisch bedrijf de primaire pomp A1 loopt. De voorrangtoekenning tussen SP1 en SP2 kan in het parametermenu onder VR worden ingesteld. Daarnaast kan voor dit schema een solarvoorrangsfunctie in het menu onder PRIOR worden ingesteld (meer hierover onder "Solarvoorrang").
Pagina 54
Programma 611: Zoals programma 608, echter de aansturing ( A3 ) geschiedt alleen over sensor S2 . A3 (uit) = S2 > max3 (dominant) A3 (aan) = S2 < min3 Programma 612: Zoals programma 608, echter de aansturing ( A3 ) geschiedt via S4 en S5 . A3 (uit) = S5 >...
Programma 640 - Hygiënische warmwaterbereiding incl. circulatie Lagensysteem alleen met geactiveerde toerentalregeling zinvol! (Absolutewaarderegeling: AR I5, Verschilregeling DR N35) LET OP: fabrieksmatig is die collectorovertemperatuurbewaking op uitgang A1 geactiveerd. Deze dient op uitgang A3 omgezet of gedeactiveerd te worden. Noodzakelijke instellingen: min1 min2...
Montagehandleiding Sensormontage De juiste toewijzing en montage van sensoren is voor een efficiënte werking van het systeem van groot belang. Daarnaast dient erop te worden gelet, dat deze volledig in de dompelbuizen zijn geschoven. De meegeleverde kabelwartels dienen als trekontlasting. Om aanlegvoelers niet door de omgeving te laten beïnvloeden, dienen deze goed te worden geïsoleerd.
Warmwatervoeler: Bij warmwaterbereiding middels een platenwisselaar en een toerengeregelde pomp is een snelle reactie op veranderingen in de uittredetemperatuur belangrijk. Daarom dient de warmwatervoeler direct aan de uittredezijde van de warmtewisselaar te worden gemonteerd. Middels een T-stuk dient de , met een O-ring afgedichte, ultrasnelle sensor (accessoire) zich in de uitgang te bevinden.
Montage van het apparaat LET OP! Voor het openen van de behuizing altijd de stekker uittrekken! Werkzaamheden binnen de behuizing alleen spanningsloos uitvoeren. De schroef aan de bovenzijde van de behuizing losdraaien en deksel eraf nemen. De regelaarelektronica bevindt zich in de deksel. Door contactpennen wordt later bij het terugplaatsen de verbinding met de klemmen op de grondplaat hersteld.
De bidirectionele dataleiding (DL-Bus) is voor de ESR/UVR- serie ontwikkeld en is alleen met producten van Technische Alternative compatibel. Als dataleiding kan iedere kabel met een diameter van 0,75 mm² (bv.: tweelingsnoer) tot max. 30 m lengte worden gebruikt. Voor langere leidingen bevelen wij het gebruik van een afgeschermde kabel aan.
Bediening Het grote display bevat symbolen voor alle belangrijke informatie en een duidelijk tekstveld. De navigatie met de pijltoetsen is aangepast op de rangschikking van het display. Navigatietoetsen voor de keuze van de weergave en voor het wiizigen van ...
Het hoofdmenu Temperatuur Temperatuur Temperatuur Sensor 1 Sensor 2 Sensor 6 Volumestroom Windsnelheid Externe waarde 1 Alleen weergegeven, Alleen weergegeven, Alleen zichtbaar, als indien S6 = VSG indien S6 = WIS externe DL is geactiveerd Externe waarde 9 Legionellafunctie Toerental Alleen zichtbaar, als Alleen zichtbaar, als Alleen zichtbaar, als...
Pagina 65
T1 t/m T6 geeft de actuele sensorwaarde (S1 – T1, S2 – T2, enz.) aan. De weergave (eenheid) is afhankelijk van het ingestelde sensortype. Weergaven: Temperatuur in °C Straling in W/m Digitale toestand (Stralingssensor) (digitale ingang) Wordt in het menu SENSOR (hoofdmenu MEN ) een sensor op OFF gezet, wordt de weergave van deze sensor in het hoofdniveau uitgeschakeld.
Status: Weergave van de systeemstatus. Aan de hand van het gekozen programma worden verschillende systeemtoestanden gecontroleerd. Bij (opgetreden) problemen geeft dit menu alle informatie weer. In het parametermenu dienen de navigatietoetsen ( , ) voor de keuze van het PAR: programma, de instelwaardes en de omschakeling van hand-/ automatisch bedrijf.
Het parametermenu PAR In het volgende voorbeeld is in het PAR -menu voor het programma 16 gekozen, om alle instelparameters (max, min, diff) te kunnen weergeven. Codenummer voor Versienummer Programmanummer parametermenu Uitgangen kruisen Voorrangtoekenning Max- begrenzing (alleen met (alleen bij progr. met uitschakelwaarde (3 relaismodule) voorrang)
Pagina 68
Toewijzen van vrije Automatisch / Automatisch / bedrijf uitgangen Handbedrijf (2 maal) voor de (afhankelijk van (3 maal) voor de stuuruitgangen schema) uitgangen 1-3 Korte beschrijving: Code nummer voor menutoegang. De menu-onderdelen worden pas weergegeven CODE voor een correct ingevoerd codenummer. Ver sienummer Keuze van het pr ogrammanummer A us k reuzen (kruisen) van uitgangen (A1 met A2, A1 met A3 of A2 met A3).
Codenummer voor Versienummer Programmanummer parametermenu Codenummer CODE Na een correcte invoer van het Code nummer ( Codenummer 32 ) worden de overige menu- onderdelen in het parametermenu zichtbaar. Softwareversie VER Weergave van de software ver sie. Als weergave van de besturing van de regelaar kan deze niet worden veranderd.
Voorrang VR Bij programmaschema’s met meerdere gebruikers op een opwekker, kan een V oo r rangtoekenning worden ingesteld. Dit menu-onderdeel is alleen zichtbaar bij programma’s met voorrangsfuncties. De voorrang wordt aan het actuele programma aangepast en betreft altijd pompen. Bij pompen – kleppensystemen wordt de voorrang volgens het basisschema ingesteld (standaard = OFF).
Pagina 71
Voorbeeld: programmanummer 16 Max- Begrenzing Max- Begrenzing Min- Begrenzing uitschakelwaarde inschakelwaarde inschakelwaarde Min- Begrenzing Differentie Differentie uitschakelwaarde inschakelwaarde uitschakelwaarde max Bij deze temperatuur aan de betreffende sensor wordt de uitgang geblokkeerd. max De geblokkeerde uitgang door max wordt vanaf deze temperatuur weer vrijgegeven.
Pagina 72
Schematische weergave van de instelwaardes...
Tijd Voorbeeld: 16.34 = weergave van de tijd. De instelling van de tijd geschiedt door het indrukken van de Enter-toets en de navigatietoetsen . Het nogmaals indrukken van de Enter-toets maakt het wisselen tussen minuten en uren mogelijk. Tijd ook indien het tijdvenster niet wordt gebruikt, kan de een correcte BELANGRIJK:...
Tijdvenster ZEIT F (3 maal) Instelling in het tijdvenster (Zeitfenster) In totaal zijn er 3 tijdvensters beschikbaar. Bij ieder tijdvenster kunnen de uitgangen, waarop het venster werkt, vrij ingesteld worden. Iedere uitgang kan met maximaal 3 tijdvensters gekoppeld worden. Indien een uitgang door een tijdvenster wordt vrijgegeven (tussen in- en uitschakeltijd), hebben de overige tijdvensters geen uitwerking meer op deze uitgang.
Timerfunctie TIMER Instelling van de timer functie De timerfunctie kan aan iedere gewenste uitgang worden toegewezen. Er bestaat de mogelijkheid een vrijgavetijd (gedurende deze tijd wordt de uitgang vrijgegeven) en een blokkadetijd (gedurende deze tijd wordt de uitgang geblokkeerd) op te geven.
Toewijzing van vrije uitgangen A2/A3 <= OFF Uitgangen, welke in het schema niet vast toegewezen zijn (schema 0 t/m 159), kunnen met andere uitgangen gekoppeld worden. A3 gedeactiveerd A3 actief (als A3 schakelt met A1 uitgang schakelklok) A3 schakelt met A2 A3 schakelt indien A3 schakelt indien A1 en A2 AAN...
Automatisch / handbedrijf A AUTO De drie uitgangen ( A ) zijn op auto matisch bedrijf ingesteld en kunnen voor testdoeleinden op handbedrijf ( A ON , A OFF ) omgeschakeld worden. Als teken van het handbedrijf verschijnt een knipperend handsymbool. Een actieve uitgang (pomp loopt) wordt door het oplichten van het betreffende cijfer (LED) naast het display weergegeven.
Het menu MEN Taalkeuze Codenummer voor Sensormenu toegang tot menu Systeem- Startfunctie Solarvoorrang beveiligings- Alleen functie weergegeven, bij programma’s met voorrang Nalooptijd van de Toerentalregeling Stuuruitgangen uitgangen pompen Functiecontrole Warmtemeting Legionellafunctie Externe sensoren Drain-Back-functie via dataleiding...
Korte beschrijving Het menu bevat fundamentele instellingen voor het vastleggen van verdere functies zoals sensortype, functiecontrole, etc. Hierbij worden de navigatie en wijzigingen middels de gebruikelijke toetsen uitgevoerd, de dialoog wordt echter allen via de tekstregel in het display opgebouwd. Omdat de instellingen in het menu de basiseigenschappen van de regelaar wijzigen, is een verdere toegang alleen via een voor de installateur voorbehouden codenummer mogelijk.
Taalkeuze DEUT, ENGL, INTER Het totale menu kan, voordat er een codenummer dient te worden gebruikt, op de gewenste taal worden omgeschakeld. Het apparaat geeft de volgende mogelijkheden tot taalkeuze in het display: Duits (DEUT), Engels (ENGL), Internationaal (INT) = Frans, Italiaans en Spaans.
Sensorinstellingen Als voorbeeld voor de sensorinstellingen is de sensor S6 gebruikt, omdat deze over de meeste instelmogelijkheden beschikt. PT1000 Stralingssensor Vaste waarde Waarde overnemen Digitale ingang Invoer vaste waarde Invoer overnamewaarde Sensor UIT Volumestroom- Liter per impuls impulsgever Weergave alleen, (alleen op S6) indien S6 = VSG Windsensor WIS01...
L iter p er i mpuls = Impulsrate van de volumestroomgever, weergave alleen, indien S6 = VSG (standaard = 0,5) Instelbereik: 0,0 tot 10, 0 Liter/impuls in stappen van 0,1liter/ impuls Windsensor: Alleen op ingang S6 , voor het inlezen van de impulsen van de windsensors WIS01 van Technische Alternative (1Hz per 20km/h).
Gemiddelde waardetijd MW Instelling van de tijd in seconden, waarover een gemiddelde meetwaarde uitgegeven dient te worden (standaard= 1.0s). Voorbeeld: MW1 1.0 Ge m iddelde w aardetijd sensor S 1 over 1.0 seconden Bij eenvoudige meetopgaves dient 1,0 - 2,0 gekozen te worden. Een hogere gemiddelde waarde leidt tot een onaangename traagheid en is alleen voor sensoren voor warmtemetingen aan te bevelen.
Collector-overtemperatuur KUET Gedurende een systeemstilstand kan in het systeem damp ontstaan. Bij het automatisch opnieuw inschakelen bereikt de pomp niet de druk voor het vloeistofniveau over het hoogste punt in het systeem (collectoraanvoer) te pompen. Er is daarmee geen circulatie mogelijk, hetgeen een onevenredige belasting voor de pomp betekent.
Collectorvorstbeveiliging FROST Deze functie is fabrieksmatig gedeactiveerd en alleen voor solarsystemen noodzakelijk, welke zonder glycol worden gebruikt: In zuidelijke gebieden kan de energie uit de solarbuffer de weinige uren onder de collector-minimumtemperatuur overbruggen. De instellingen volgens het voorbeeld realiseren bij het onderschrijden van de waarde min van 2°C op de collectorsensor een vrijgave van de solarpomp en boven de waarde min ...
Collector–koelfunctie KUEHLF Met behulp van deze functie kan de buffer ’s nachts worden afgekoeld, om op de daaropvolgende dag weer warmte te kunnen opslaan. Heeft de geselecteerde sensor (buffertemperatuur) de ingestelde temperatuurwaarde overschreden, wordt de gekozen uitgang in het opgegeven tijdbereik zo lang ingeschakeld, dat deze weer onderschreden wordt.
Deze uitgang wordt ingeschakeld, zodra de gekozen sensor binnen het ingestelde tijdvenster de drempelwaarde overschrijdt. Is aan de uitgang een stuuruitgang toegewezen, dan wordt aanvullend de analoge trap voor volledig toerental op de stuuruitgang uitgegeven. Instelbereik: Combinaties van alle uitgangen (standaard = AG1) Toerental, waarmee de pomp dient te lopen (alleen uitgang A1, standaard =30) Antiblokkeerbeveiliging ABS Circulatiepompen, welke voor langere tijd niet lopen, (bv.: cv-pompen gedurende de...
Startfunctie STARTF (ideaal voor vacuümbuiscollectoren) Bij veel solarsystemen wordt de collectorvoeler ’s ochtends niet tijdig door de opgewarmde collectorvloeistof omspoeld en het systeem „springt“ daarmee te laat aan. De te geringe thermische stroming treedt meestal bij vlak gemonteerde collectorvelden of direct doorstroomde vacuümbuiscollectoren op.
Pagina 89
ON / OFF Startfunctie AAN /UIT (standaard 1 = standaard 2 = OFF) Instelling van de collectorsensor (standaard 1 = S1, standaard 2 = S2). KOLL Instelbereik: S1 tot S6 Opgave van de sensoringang, indien een g lo b aal s tralingssensor wordt gebruikt. Indien geen stralingssensor beschikbaar is, wordt hiervoor de weersafhankelijke gemiddelde temperatuur (langdurig gemiddelde waarde) berekend.
Prioriteit PRIOR Dit menupunt wordt alleen bij programmaschema’s met voorrang weergegeven. Gedurende het laden van de buffer met lagere prioriteit , bewaakt het apparaat de instraling op de stralingssensor of de collectortemperatuur. Het bereiken van een stralingsdrempel cq. overschrijden van de collectortemperatuur met een vanuit de drempelwaarde berekende waarde voor de buffer met lagere prioriteit activeert de voorrangtimer.
Pagina 91
Opgave van een sensoringang, indien een g lo b aal s tralingssensor wordt gebruikt. Overschrijdt de ingestelde stralingsdrempel (STW), wordt de voorrangtimer gestart. Zonder stralingssensor geschiedt de start met inachtneming van de collectortemperatuur. (standaard = --) Instelbereik: S1 tot S6 Ingang van de stralingssensor E1 tot E9 Waarde van een externe sensor...
Nalooptijd NACHLZ In het bijzonder bij solar- cq. verwarmingssystemen met lange hydraulische leidingen kan het gedurende de startfase tot extreem takten (continue in- en uitschakelen) van de pompen over langere tijd leiden Dat is vooral voor energiezuinige pompen nadelig. Dit gedrag kan worden verminderd door een toerentalregeling of door het verhogen van de nalooptijd.
Pomp-toerentalregeling PDR De pomp-toerentalregeling PDR is niet voor elektronische- cq. energiezuinige pompen geschikt. Let op! De waardes in de volgende beschrijving zijn voorbeelden en dienen altijd aan het systeem te worden aangepast! Absolute Gewenste waarde Verschilregeling waarderegeling abs.waarderegeling Gewenste waarde Voorwaarderegeling Drempelwaarde verschilregeling...
Stuuruitgang ST AG 0-10V / PWM (2 maal) Stuuruitgang 1 Stuuruitgang 2 Nummer van de stuuruitgang Verschillende functies van de stuuruitgang: Stuuruitgang 5V voedingsspanning 0 - 10V uitgang gedeactiveerd Voor Vortex-sensoren PWM uitgang Foutmelding (bij Foutmelding (bij fout fout omschakelen inverse van 0 naar 10V) omschakeling van...
Pagina 95
De volgende instellingen zijn alleen in de modus 0-10V en PWM mogelijk. Let op! De waardes in de onderstaande beschrijving zijn voorbeeldwaardes en dienen altijd aan het systeem te worden aangepast! Functie van de Uitgangen voor Absolute stuuruitgang vrijgave waarderegeling Gewenste waarde Verschilregeling Gewenste waarde...
Pagina 96
In actieve toestand kunnen deze door een toegewezen uitgang worden vrijgegeven, dus de uitgang welke door het schema en programmanummer is vastgelegd. De stuuruitgang 1 is fabriekszijdig op PWM ingesteld en met de uitgang 1 verbonden. Is een stuuruitgang (0-10V of PWM) geactiveerd en een toerentalregeling ingesteld, dan wordt de analoge trap in het basismenu na de meetwaardes via „ANS 1“...
Absolute waarderegeling = constant houden van een sensor S1 kan met behulp van de toerentalregeling zeer goed op een temperatuur (bv. 60°C) constant worden gehouden. Vermindert de zoninstraling, wordt S1 kouder. De regelaar verlaagt daarop het toerental van de pomp en daarmee het debiet. Dit leidt tot een langere opwarmtijd van de collectorvloeistof, waardoor S1 weer stijgt.
Verschilregeling = constant houden van de temperatuur tussen twee sensoren. Het constant houden van het temperatuurverschil (-differentie) tussen bv. S1 en S2 leidt tot een „modulerend” bedrijf van de collector. Daalt S1 als het gevolg van een afnemende zoninstraling, daalt daarmee ook het verschil tussen S1 en S2. De regelaar verlaagt daarop het toerental, hetgeen de verblijfstijd van het medium in de collector en daarmee het verschil tussen S1 - S2 weer verhoogt.
Voorwaarderegeling = treedt een vastgelegde temperatuurvoorwaarde op, wordt de toerentalregeling actief en wordt een sensor constant gehouden. Indien S3 bijvoorbeeld 55°C heeft bereikt (activeringsdrempel), dient de collector op een bepaalde temperatuur te worden gehouden. Het constant houden van de betreffende sensor functioneert zoals bij de absolute waarderegeling.
Pagina 100
Stabiliteitsproblemen De toerentalregeling bevat een “PID-regelaar”. Deze garandeert een exacte en snelle aanpassing van de gemeten waarde aan de gewenste waarde. In toepassingen zoals solarsystemen of laadpompen garanderen de parameters van de fabrieksinstelling een stabiel bedrijf. In het bijzonder bij de hygiënische warmwaterbereiding middels een externe warmtewisselaar is een aanpassing noodzakelijk.
Uitgavemodus, uitgavegrenzen Afhankelijk van de pompuitvoering kan de regelmodus van de pomp normaal (0 – 100 „Solarmodus“) of invers (100 – 0, „Verwarmingsmodus“) zijn. Tevens kunnen aan het gebruik bepaalde grenzen van het regelbereik benodigd zijn. Deze gegevens dienen uit de productspecificatie van de pompenfabrikant te worden onttrokken.
Functiecontrole F KONT Verschillende landen geven alleen subsidie op solarsystemen, indien de regelaar een functiecontrole voor het bewaken van een sensordefect en een foutieve circulatie bevat. De functiecontrole is fabrieksmatig gedeactiveerd. AAN/UIT Circulatie Circulatiecontrole UIT/AUTO/HAND uitgang 1 Circulatiecontrole Circulatiecontrole uitgang 2 uitgang 3 (gedeactiveerd) ON/OFF Functiecontrole activeren/deactiveren.
De volgende menupunten worden alleen weergegeven, indien De functiecontrole op handmatig (ZIRK M) is ingesteld. Handmatige circulatiecontrole voor uitgang 1 . Voorbeeld: ZK1 12 = is uitgang 1 actief en de sensor S1 over een tijd van meer als 30 minuten met 60 K groter dan sensor S2 , wordt een circulatiefout weergegeven.
Pagina 104
Nummer van de warmtemeting AAN/UIT Sensor aanvoer Sensor retour Geen Vaste volumestroomgever volumestroom Volumestroomgever Toegewezen uitgangen Glycolgehalte Sensorvergelijk Tellerstand wissen...
Pagina 105
Bij het gebruik van Vortex–sensoren zonder DL-aansluiting kan de voeding vanuit een van de stuuruitgangen worden voorzien. Hiervoor dient de betreffende stuuruitgang op 5V gezet te worden. Warmtemeting activeren/deactiveren (standaard = OFF) ON/OFF Sensoringang van de aanvoertemperatuur (standaard = S4) Instelbereik: S1 tot S6 Ingang van de aanvoersensor...
Pagina 106
Actuele temperatuur dif ferentie tussen aanvoer- en retoursensor (Maximale weergave ±8,5 K, daarboven wordt een pijl weergegeven). Indien beide sensoren als test in water worden gedompeld (beide meten dus dezelfde temperatuur), dient het apparaat “ DIF 0 ” aan te geven. Het is door toleranties van de sensoren en het meetapparaat mogelijk dat er een differentie ontstaat onder DIF .
Pagina 107
Instelling van de warmtemeting „stap voor stap“ Er zijn 2 mogelijkheden, 2 verschillende volumestroomgevers te gebruiken: de impulsgever VSG, de FTS….DL, welke aan de dataleiding wordt aangesloten. Indien geen volumestroomgever wordt gebruikt, kan ook een vaste volumestroom worden ingesteld.
FTS….DL (voorbeeld: montage in retour, slechts 1 FTS4-50DL in gebruik, gebruik van een externe sensor voor de aanvoer, welke op de FTS4-50DL is aangesloten) De FTS4-50DL wordt op de dataleiding gekoppeld (externe sensor), daarom: menu „EXT DL“, instellen van de volumestroomgever in het display van de externe sensor „E1“: 11 (adres 1, index 1) Instellen van de temperatuursensor van de FTS4-50DL: Menu „EXT DL“, in het display „E2“: 12 (adres 1, index 2)
Legionellafunctie LEGION Functie tegen de vorming van legionella. Wordt de opgegeven boilertemperatuur SW op de bewaakte sensor in de intervaltijd voor de duur van de looptijd LZ niet bereikt, wordt een uitgang (bv . E-element ) voor de duur van de looptijd LZ ingeschakeld en boven de temperatuurwaarde SW gehouden.
Minimale looptijd. Wordt de ingestelde boilertemperatuur SW op de bewaakte sensor in de intervaltijd voor de duur van de looptijd LZ niet bereikt, wordt een uitgang voor de duur van de looptijd LZ ingeschakeld en boven de ingestelde waarde SW gehouden.
Door het relatief hoge stroomverbruik, dient de „ Buslast “ in acht te worden genomen: De regelaar UVR 63 levert de maximale buslast 100%. De elektronische sensor FTS4-50 DL heeft bv. een Buslast van 25%; er kunnen daarom max. 4 FTS2-40 DL op de DL-Bus worden aangesloten.
Pagina 112
AAN / UIT Stralingssensor Stralingswaarde stralingsdrempel Uitgangen vulling Vultijd Stabiliseringstijd Blokkadetijd Volumestroom- Minimaal debiet sensor waterhoeveelheid waterhoeveelheid Startpogingen Teller ON / OFF Drain-Back-functie AAN /UIT (basis = OFF) Opgave van de sensoringang, indien een stralingssensor GBS wordt gebruikt. Is er geen stralingssensor beschikbaar, wordt alleen de temperatuur van de collectorsensor voor het starten van de Drain-Back-functie gebruikt.
Pagina 113
St ralings w aarde (stralingsdrempel) in W/m , vanaf wanneer een vulling bij het gebruik van een stralingssensor is toegestaan. (basis = 150W/m Instelbereik: 0 tot 990W/m in stappen van 10W/m Uitgangen, welke voor de vulling nodig zijn. Hiermee is het ook mogelijk, een „Boosterpomp“...
De statusweergave Status De statusweergave biedt in bijzondere systeemomstandigheden en bij problemen informatie. Deze is in eerste lijn voor solarsystemen voorzien, maar kan ook voor andere schema’s ondersteuning geven. De statusweergave . De statusweergave kan echter alleen op basis van een actieve functiecontrole van defecte sensoren S1 tot S6 melden. In een solarsysteem dient een onderscheid te worden gemaakt tussen drie weergavemogelijkheden: ...
Pagina 115
Functiecontrole gedeactiveerd Functiecontrole Collector- Legionellafunctie is Drain-Back gedeactiveerd overtemperatuur – actief vloeistoftekort uitschakeling is actief Functiecontrole geactiveerd Functiecontrole Collector–overtemperatuur- Legionellafunctie Functiecontrole geactiveerd uitschakeling actief actief geactiveerd fout geen fout (geen fout opgetreden) opgetreden Drain-Back vloeistoftekort Fout sensor 1 Fout sensor 2 Sensor 6 geen fout (onderbreking)
Storingshulp In het algemeen dient bij een vermoedelijke storing allereerst de instellingen in de menu‘s PAR en MEN evenals de aansluitingen gecontroleerd te worden. Slechte functionaliteit, maar “realistische” temperatuurwaardes: Controle van het programmanummer. Controle van de in- en uitschakelwaardes evenals de ingestelde verschiltemperaturen. Zijn de thermostaat- en differentiewaardes reeds (cq.
Tabel van de instellingen Indien het tot een onverwachte uitval van de regeling komt, dient bij de inbedrijfname de totale instelling herhaald te worden. In dergelijke gevallen zijn problemen te vermijden, indien alle instelwaardes in de onderstaande tabellen ingevuld zijn. Bij een ondersteuning dient deze tabel absoluut opgegeven te worden.
Pagina 118
(indien gewijzigd) Sensortype SENSOR Sensor S1 Pt1000 Gem.waarde MW1 1,0 s Sensor S2 Pt1000 Gem.waarde MW2 1,0 s Sensor S3 Pt1000 Gem.waarde MW3 1,0 s Sensor S4 Pt1000 Gem.waarde MW4 1,0 s Sensor S5 Pt1000 Gem.waarde MW5 1,0 s Sensor S6 Pt1000 Gem.waarde MW6 1,0 s...
Pagina 119
Solarvoorrang PRIOR Stralingssensor GBS Stralingswaarde STW 150 W Uitgangen spoelen ASP Wachttijd WTZ 5 min Looptijd pomp PLZ 20 min Nalooptijd NACHLZ NA 1 s NA 2 NA 3 Pomp-toerentalregeling PDR Abs. waardereg. AR Gew. waarde SWA 50°C °C Verschilreg. DR Gew.
Pagina 120
Warmtemeting WMZ Warmtemeting WMZ 1 ON/OFF Aanvoersensor SVL Retoursensor SRL Volumestroomgever of volumestroom V 50 l/h Uitgangen AG Glycolgehalte FA Warmtemeting WMZ 2 ON/OFF Aanvoersensor SVL Retoursensor SRL Volumestroomgever of volumestroom V 50 l/h Uitgangen AG Glycolgehalte FA Warmtemeting WMZ 3 ON/OFF Aanvoersensor SVL Retoursensor SRL...
Informatie m.b.t. Eco-Design richtlijn 2009/125/EG 1, 2 Product Klasse Energie- Standby Vermogensopname Vermogensopname efficiëntie max. [W] typ. [W] max. [W] UVR63 1,49 / 2,37 1,8 / 2,8 Definities conform publicatie van de Europese Unie C 207 d.d. 3.7.2014 De bepaalde indeling is gebaseerd op het optimale gebruik, evenals het correcte gebruik van producten.
EU-conformiteitsverklaring Document-nr. / Datum: TA17019 / 02.02.2017 Fabrikant: Technische Alternative RT GmbH Vestigingslocatie: A- 3872 Amaliendorf, Langestraße 124 De gehele verantwoording voor de weergave van deze conformiteitsverklaring wordt door de fabrikant gedragen. Productomschrijving: UVR63 Merknaam: Technische Alternative RT GmbH Productomschrijving:...
Opmerking: De volgende garantiebepalingen beperken het wettelijke recht op garantie niet, maar vullen uw rechten als consument aan. 1. De firma Technische Alternative RT GmbH geeft twee jaar garantie vanaf verkoopsdatum aan de eindgebruiker op alle door haar verkochte apparaten en onderdelen. Defecten dienen onverwijld na vaststelling en binnen de garantietermijn te worden gemeld.