Startfunctie STARTF (ideaal voor vacuümbuiscollectoren)
Bij veel solarsystemen wordt de collectorvoeler 's ochtends niet tijdig door de opgewarmde
collectorvloeistof omspoeld en het systeem „springt" daarmee te laat aan. De te geringe
thermische stroming treedt meestal bij vlak gemonteerde collectorvelden of direct
doorstroomde vacuümbuiscollectoren op.
De startfunctie probeert, met een continue inachtneming van de collectortemperatuur een
spoelinterval vrij te geven. De computer stelt aan de hand van de continu gemeten
collectortemperatuur eerst de actuele weersomstandigheden vast. Door de opgetreden
temperatuurschommelingen wordt het juiste tijdpunt gevonden voor een kort spoelinterval,
om de daadwerkelijke temperatuur voor het normale bedrijf te verkrijgen. Bij gebruik van een
stralingssensor wordt de zoninstraling voor de berekening van de startfunctie ingezet.
(Stralingssensor GBS 01 – accessoire).
De startfunctie mag niet in combinatie met de Drain-Back-functie worden geactiveerd.
Omdat het apparaat ook systemen met twee collectorvelden ondersteund, is deze functie
tweemaal beschikbaar. De startfuncties zijn fabrieksmatig gedeactiveerd en alleen in
combinatie met solarsystemen zinvol. In geactiveerde toestand wordt het volgende menu
voor STF 1 (STF 2 is identiek) weergegeven:
AAN / UIT
Drempelwaarde
zoninstraling
Looptijd pomp
88
Nummer van de functie
Collectorsensor
Bewaakte uitgang
Maximale
intervaltijd
Stralingssensor
Uitgang voor de
spoeling
Teller aantal
startpogingen