Timerfunctie TIMER
Instelling van de timer functie
De timerfunctie kan aan iedere gewenste uitgang worden toegewezen.
Er bestaat de mogelijkheid een vrijgavetijd (gedurende deze tijd wordt de uitgang
vrijgegeven) en een blokkadetijd (gedurende deze tijd wordt de uitgang geblokkeerd) op te
geven. Vrijgavetijd en blokkadetijd zijn afwisselend actief.
Toegewezen
uitgangen
In het voorbeeld is de timerfunctie aan uitgang 1 toegewezen. De uitgang wordt voor 5 uur
vrijgegeven en voor twee uur geblokkeerd.
Aan het tijdvenster worden de uitgangen ( A ) toegewezen. (standaard = --)
U (EN/ U ND) Binnen het tijdvenster bepaald het betreffende programma de
AGU
uitgangsstatus van de gekozen uitgang. Buiten het tijdvenster is deze
uitgeschakeld.
O ( O F) De gekozen uitgangen zijn binnen het tijdvenster ingeschakeld. Buiten het
AGO
tijdvenster bepaald het betreffende programma de uitgangsstatus.
Instelbereik:
Tijd, waar vanaf de ingestelde uitgangen vrijgegeven worden (standaard = 00.00)
Instelbereik:
Tijd, waar vanaf de ingestelde uitgangen geblokkeerd worden (standaard = 00.00)
Instelbereik:
Vrijgavetijd
Combinaties van alle uitgangen (bv. A1, A23, A123)
AGU 1 t/m AGU123 en AGO 1 t/m AGO123
AG -- = geen uitgang (tijdvenster gedeactiveerd)
00.00 tot 23.50 in stappen van 10 min.
00.00 tot 23.50 in stappen van 10 min.
Blokkadetijd
75