Programma 368 – Gelaagde buffer en laadpompfunctie
Lagensysteem alleen met geactiveerde toerentalregeling zinvol!
(Absolutewaarderegeling: AR N1)
S1
A1
S1
S5
min1
<min2
diff1
diff2
A1
A2
S2
S4
max1
max2
min3
Programma 368: De solarpompen A1 lopen, indien:
S1 groter als de drempelwaarde min1 is en S1 met differentie diff1 hoger is als S2
en S2 de drempelwaarde max1 niet heeft overschreden.
Het driewegventiel A2 schakelt naar boven , indien:
S5 groter als de drempelwaarde min2 is, of S5 met differentie diff2 hoger is als S4
en S4 de drempelwaarde max2 niet heeft overschreden.
De laadpomp A3 loopt, indien:
S4 groter als de drempelwaarde min3 is en S4 met differentie diff3 hoger is als S3
en S3 de drempelwaarde max3 niet heeft overschreden.
A1 = S1 > (S2 + diff1) & S1 > min1 & S2 < max1
A2 = (S5 > min2 of S5 > (S4 + diff2)) & S4 < max2
A3 = S4 > (S3 + diff3) & S4 > min3 & S3 < max3
Programma 369: Als S4 de drempelwaarde max2 heeft bereikt, is de fase van snelle
opwarming afgesloten en daardoor de toerentalregeling geblokkeerd rendementsoptimum.
Bij een geactiveerde toerentalregeling wordt daarom het toerental op de maximale waarde
gezet, bij een geactiveerde stuuruitgang 1 wordt de analoge waarde voor het hoogste
toerental uitgegeven. De stuuruitgang 2 wordt niet aangepast en regelt verder.
34
SP1
S5
A2
A1
S5
>min2
A2
S4
max2
diff3
A3
S3 / max3
S4
A3
S2
Noodzakelijke instellingen:
max1 ... Begrenzing buffer SP1 S2
max2 ... Begrenzing buffer SP1 S4
max3 ... Begrenzing boiler SP2 S3
min1 ... Inschakeltemp. coll. S1
min2 ... Inschakeltemp. aanvoer S5
min3 ... Inschakeltemp. buffer SP1 S4 A3
diff1 ... Collector S1 – buffer SP1 S2 A1
diff2 ... Aanvoer S5 – buffer SP1 S4 A2
diff3 ... SP1 S4 –SP2 S3
SP2
Zonder symbool voor
S5 en warmte-
S3
wisselaar
A1
A2
A3
A1
A2
A3