6.4 Vullen
De kogelkraan aan de zuigzijde op Spuitvloeistoftank via zuigaansluiting vullen zetten.
¾
De kogelkraan aan drukzijde op Spuitvloeistoftank vullen zetten.
¾
Door het inschakelen van de aftakas wordt de zuigermembraanpomp geactiveerd en start het
¾
vulproces.
Het vulpeil van de spuitvloeistoftank op het display gadeslaan en bij bereiken van het gewenste
¾
niveau of bij het bereiken van het nominale volume de aftakas uitschakelen. Het vulproces kan
op elk moment onderbroken worden door de aftakas uit te schakelen of door de kogelkraan aan
zuigzijde op Water/mengsel uit spuitvloeistoftank zuigen te zetten.
6.5 Reinigen
Voor het spoelen en reinigen van het pomp- en leidingsysteem de kogelkraan aan zuigzijde op
¾
Water uit verswatertank zuigen zetten.
Door het inschakelen van de aftakas wordt de zuigermembraanpomp geactiveerd.
¾
Met de kogelkraan aan drukzijde kunnen de functies spuitvloeistoftank vullen, roerwerk, inwendige
¾
reiniging, mixtank en spuitboomcirculatie telkens met vers water worden gereinigd.
Bij de inwendige reiniging de omschakelkraan tussen inwendige en uitwendige reiniging op
¾
Inwendige reiniging zetten.
Bij de reiniging van de mixtank de functies 'Jerrycanspoeling', 'Spoelkoppen', 'Waspistool' en 'Stuwkop'
¾
(enkel bij mixtank met trechter van roestvast staal) activeren.
Na de reiniging de aftakas weer uitschakelen.
¾
6.6 Uitwendige reiniging (optie)
Voor de uitwendige reiniging de kogelkraan aan zuigzijde op Water uit verswatertank zuigen
¾
zetten.
De kogelkraan aan drukzijde op Reiniging en de omschakelkraan op Uitwendige reiniging zetten.
¾
Door het inschakelen van de aftakas wordt de zuigermembraanpomp geactiveerd.
¾
Na de reiniging de aftakas weer uitschakelen.
¾
89