4.4 Overige functies
a
b
c
(a) Aftap restvloeistof tank (spuitvloeistoftank wordt leeggemaakt)
Afsluitdop van de aftap restvloeistof verwijderen en geschikte opvangbak onder de afvoer
¾
plaatsen om de spuitvloeistof op te vangen.
De functie 'Aftap restvloeistof' op de externe bedieningsterminal activeren.
¾
Als de spuitvloeistoftank volledig leeg is, de functie 'Aftap restvloeistof' weer deactiveren.
¾
De afsluitdop terugplaatsen en de opgevangen spuitvloeistof volgens de afvalvoorschriften
¾
verwijderen.
(b) NightLight reiniging activeren/deactiveren (optioneel)
(c) Spuitsysteem voorbereiden voor de winter
Zie hoofdstuk Spuitsysteem voorbereiden voor de winter
¾
(d) Uitwendige reiniging activeren/deactiveren (optioneel)
(e) Werkverlichting aan de mixtank activeren/deactiveren (optioneel).
(f) Reiniging van de zuigfilter
Op de externe bedieningsterminal de functie 'Filterreiniging' selecteren.
¾
Op de terminal verschijnt een opmerking dat de filter nu gereinigd/vervangen kan worden.
¾
De melding met 'ENTER' bevestigen.
¾
De zuigfilter reinigen/vervangen. De afzettingen in een geschikte bak opvangen en regle-
¾
mentair verwijderen.
De filter weer vastschroeven.
¾
Op de externe bedieningsterminal de functie filterreiniging weer deactiveren.
¾
(g) Pompdruk in bar
(h) Druk van het roerwerk in bar
(i) Reinigingsdruk in bar
g
h
i
d
e
f
77