2. Beschrijving van
de machinefuncties
en bediening
De machines van HORSCH LEEB kunnen met
een terminal, die geschikt is voor ISOBUS, be-
diend en gecontroleerd worden.
Deze gebruiksaanwijzing geldt voor de volgende
machines van HORSCH LEEB voor gewasbe-
scherming:
getrokken veldspuit LT/LT light
•
getrokken veldspuit GS
•
zelfrijdende veldspuit PT 330/350
•
Standaard worden de machines met de volgen-
de terminals bediend:
LT/LT light: Touch 800
•
GS: Touch 800
•
PT 330/350: Topcon X 30
•
De volgende terminals zijn door HORSCH voor
de software vrijgegeven:
Müller Touch 800 (softwareversie 02.15.12)
•
Müller Touch 1200 (softwareversie 02.15.12)
•
Topcon X 25 (softwareversie V3.22.20)
•
Topcon X 30 (softwareversie V3.22.20)
•
Topcon X 35 (softwareversie V4.02.24)
•
Fendt NT01 (softwareversie 781/834)
•
John Deere GS 2630
•
(softwareversie 3.34.1198)
John Deere GS 4600
•
(softwareversie 10.8.333-85)
CCI (softwareversie 0100.05.00)
•
Case AFS 700 (softwareversie V30.16.0.0)
•
Claas S10 (softwareversie 2.7.22)
•
Na het inschakelen van de terminals wordt de
hoofdpagina voor de bediening van de spuit
weergegeven.
Als de spuit via de ISOBUS van de trekker wordt
bediend en de terminal wordt uitgeschakeld als
de motor van de trekker werkt, zijn de volgende
functies niet meer beschikbaar:
in-/uitklappen wordt gestopt (als dat net actief
•
was);
stuurinrichting blijft in dezelfde positie, zitklep-
•
pen van de stuurinrichting worden gesloten en
wegmodus heeft geen centrering;
circulatie wordt uitgeschakeld;
•
hoofdschakelaar spuitdoppen wordt gesloten;
•
roerwerk wordt uitgeschakeld (als dat net
•
actief was);
vulproces wordt uitgeschakeld (als dat net
•
actief was);
injector wordt uitgeschakeld (als deze net
•
actief was);
reiniging wordt uitgeschakeld (als die net
•
actief was);
bediening van de spuitboom wordt uitgescha-
•
keld.
5