3.2.17 Configuratie spuitdoppen
In de configuratie voor de spuitdoppen kunt u de volgende instellingen uitvoeren:
gemonteerde spuitdoppen configureren en selecteren
•
spuitdopprofielen bepalen (optioneel)
•
schakeling van spuitdoppen (manueel/automatisch) selecteren (optioneel)
•
strook- en randspuitdoppen activeren
•
b
a
b
c
b
a
b
Configuratievenster
3.2.17.1 Gemonteerde spuitdoppen invoeren
Op een hoofdspuitdophouder kunnen max. 4 spuitdoppen en op een zijspuitdophouder kunnen
max. 2 spuitdoppen geplaatst worden (in het voorbeeld 4 spuitdoppen):
Positie van een spuitdophouder op de spuitboom
d
e
f
g
De gekleurde rand van de desbetreffende
¾
spuitdop toont de aansluitkleur van de
pneumatieslang op de spuitdopstok.
In het configuratievenster worden de spuitdop-
houders met alle spuitdoppen weergegeven.
Bovendien kunt u hier de strook- en rand-
spuitdoppen selecteren.
(a) Plaats van spuitdop niet bezet
(b) Plaats van spuitdop bezet en geconfigu-
reerd: vierkant in de kleur van de desbe-
treffende spuitdop
(c) Spuitdop actief: spuitkegel
(d) strookspuitdop van de linker vleugel
activeren
(e) strookspuitdop van de rechter vleugel
activeren
(f) randspuitdop van de linker vleugel acti-
veren
(g) randspuitdop van de rechter vleugel ac-
tiveren
39