4.2 Vullen
d
e
f
Op elk moment kunt u met de overeenkomstige toetsen de processen starten en stoppen.
(a) Snelvulkraan
Het vullen via de snelvulkraan starten.
(b) Mixtank activeren.
(c) Roerwerk activeren/deactiveren.
(d) Nazuigen
De toevoerleiding naar de snelvulkraan wordt leeggezogen.
(e) Vers water pompen.
Vers water naar de spuitvloeistoftank pompen resp. spuitvloeistof verdunnen.
Bij activering samen met de functie mixtank (b):
water wordt uit de verswatertank door de mixtank naar de spuitvloeistoftank gepompt.
(f) Stoptoets
Op de toets drukken om alle actieve functies te stoppen.
Een actieve circulatie kan op de externe bedieningsterminal met de stoptoets gedeactiveerd
worden.
Na het deactiveren gaat de toets op de externe bedieningsterminal weer over naar de functie
als stoptoets voor de vulfuncties.
Op de externe bedieningsterminal kan de circulatie alleen gedeactiveerd, niet geactiveerd
worden!
(g) Weergave van het huidige niveau in de verswatertank.
(h) Weergave van het huidige niveau in de spuitvloeistoftank.
(p) Intensiteit van het roerwerk instellen
Met de toetsen naar boven en beneden navigeren. Als rond het symbool een rode rand is,
¾
kan met 'ENTER' het roerwerk op 4 intensiteitsniveaus ingesteld worden. Bij elke druk wordt
het roerwerk een niveau hoger geschakeld.
(r) Waterhoeveelheid instellen, die naar de mixtank gebracht moet worden.
Procentuele hoeveelheid van de max. hoeveelheid
¾
Links naast het invoerveld kunt u met het symbool omschakelen tussen Aangepast (%-waarde)
¾
en Max (100%). Een %-waarde kan alleen bij Aangepast ingesteld worden!
Met de toetsen naar boven en beneden navigeren. Als er een rode rand is rond een regel
¾
waarin een waarde ingevoerd moet worden, selecteert u deze met 'ENTER'. Met de toetsen
links en rechts kan in stappen van 1, met de toetsen boven en beneden in stappen van 10
de gewenste waarde ingevoerd worden. Vervolgens de waarde met 'ENTER' bevestigen.
g
h
i
k
l
m
n
o
p
r
s
a
b
c
73