4. Op de externe bedieningsterminal Mini de
spuitpomp activeren.
5. Met de kogelkraan aan drukzijde de machi-
nefuncties 'Spuitvloeistoftank vullen', 'Roer-
werk', 'Spuitboomcirculatie' en 'Inwendige
reiniging' met vers water spoelen.
6. Als de verswatertank geleegd is, de kogel-
kraan aan zuigzijde op Water uit spuitvloei-
stoftank zuigen zetten.
7. De kogelkraan aan de drukzijde op Mixtank
zetten. Daarna de spoelkoppen, de stuwkop
(enkel bij mixtank met trechter van roestvast
staal), de jerrycanspoeling en het waspistool
onder druk zetten tot er antivriesmengsel
uitkomt.
8. Als de mixtank volledig met antivriesmiddel
is gespoeld, kan hier met een antivriestester
het gehalte antivriesmiddel worden gemeten.
Vervolgens het antivriesmengsel uit de mix-
tank volledig afzuigen.
9. Als het mengsel niet voldoende vorstbesten-
dig is, kan een gepaste hoeveelheid antivries-
middel via de mixtank toegevoegd worden.
10. Als alle functies volledig met antivries-
mengsel werden gespoeld, de spuitpomp
op de externe bedieningsterminal Mini weer
deactiveren.
11. Op de terminal de functie 'Voorbereiden voor
winter' starten.
OPMERKING
De kogelkraan aan zuigzijde op Water uit spuit-
vloeistoftank zuigen zetten.
De zuigermembraanpomp wordt gestart.
¾
De klep naar de verswatertank gaat open
¾
en deze wordt volledig geledigd.
Daarna sluit de klep weer en wordt de
¾
aanzuighulp geactiveerd.
De zuigfilter en de leidingen van de zuiger-
¾
membraanpomp worden tot de inwendige
reiniging met antivriesmengsel gespoeld.
98
OPMERKING
De looptijd van de zuigermembraanpomp voor
deze functie wordt door de LSB-parameter '215'
bepaald.
12. De kogelkraan aan drukzijde op Circulatie/
spuiten zetten.
13. Tot slot elk sproeidopniveau, incl. strook-
en randspuitdoppen, even openen zodat
alle spuitdopstokken met antivriesmengsel
worden gespoeld.
14. Het watersysteem is nu klaar voor de winter.
15. De luchtketel aftappen.
16. De waterafscheider en de persluchtrege-
laarcombinatie aftappen.