3.2.3.6 Reiniging spuitvloeistoftank
c
d
e
De functie blijft actief tot de spuitvloeistoftank of de verswatertank (onder de gereserveerde hoe-
veelheid voor de uitwendige reiniging) leeg is.
Op de achtergrond blijft de functie actief tot weer aan de startvoorwaarden is voldaan.
f
g
a
b
OPMERKING
Met deze functie wordt vers water naar de
spuitvloeistoftank gepompt voor de inwendige
reiniging, om het aandrogen van de spuitvloei-
stof te voorkomen. De functie wordt actief
vanaf een rijsnelheid van 3 km/u en werkt
op de achtergrond van alle functies van de
machine. Bovendien moet het niveau van de
spuitvloeistoftank onder het niveau van de
spuitdoppen voor de inwendige reiniging lig-
gen en moet het binnenframe uitgeklapt zijn.
(a) Reiniging spuitvloeistoftank starten/
stoppen
(b) Manuele reiniging van de spuitvloeistof-
tank bij stilstand van de machine (geen
startvoorwaarden nodig)
In die periode moet de sneltoets inge-
¾
drukt blijven.
(c) Interval
Tijd in minuten, wanneer het reinigings-
¾
proces herhaald moet worden
(d) Reinigingstijd
Tijd in seconden, hoe lang een reini-
¾
gingsproces moet duren
(e) Eenmalig reinigingsproces bij het veran-
deren van rit op het veld naar rit op de weg
Als dit veld wordt aangevinkt, vindt het
¾
reinigingsproces eenmaal plaats nadat het
binnenframe ingeklapt werd en de rijsnel-
heid meer dan 3 km/u bedraagt.
(f) Niveau spuitvloeistoftank
(g) Niveau verswatertank
21