Drukcontrole
De spuitvloeistoftank met ca. 200 liter water vullen.
¾
De circulatie inschakelen en op ca. 2 bar instellen. De pompdruk (g) controleren, ondertussen
¾
mag er geen druk op het roerwerk (h) en bij de reiniging (i) zijn. Vervolgens de circulatie weer
deactiveren.
Op de externe bedieningsterminal het roerwerk inschakelen. De druk op het roerwerk (h) contro-
¾
leren. Er mag geen druk op de reinigingspomp (i) zijn. Vervolgens het roerwerk weer deactiveren.
Bij afwijkingen contact opnemen met de HORSCH-service.
¾
Als de spuitpomp is uitgeschakeld en er druk wordt weergegeven, moeten de druksensoren op-
¾
nieuw aangeleerd worden. Aanleerprocessen moeten door servicemedewerkers van HORSCH
uitgevoerd worden.
78