Een patroon maken (sectie A) door
Arpeggio te gebruiken
U kunt niet alleen een patroon maken door op de
conventionele manier uw keyboardspel op te nemen, maar
u kunt ook de krachtige Arpeggio-afspeelfuncties van dit
instrument gebruiken.
Maak hier data voor sectie A door afgespeelde arpeggio op
te nemen op Track 1 als de drumpartij, op Track 2 als de
gitaarpartij en op Track 3 als de baspartij.
1
Druk op de knop [PATTERN] om Pattern Play te
activeren en selecteer een patroon.
2
Druk op de [PATTERN SECTION] zodat het
bijbehorende lampje gaat branden en druk
vervolgens op de nummerknop [1] om Section A
te selecteren.
3
Stel in de display Pattern Play de patroonlengte,
de maatsoort en het tempo in.
Maatsoort
4
Druk op de [TRACK] zodat het bijbehorende
lampje gaat branden en druk vervolgens op de
nummerknop [1] om Track 1 te selecteren.
5
Druk op ARP [EDIT] [F3] MAIN en stel
vervolgens de parameter 'Switch' in op 'on' en de
parameter 'VoiceWithARP' op 'on'.
Als de paramter 'Switch' is ingesteld op 'on', kan het
arpeggio van Track 1 worden afgespeeld. Als het
arpeggiotype is geselecteerd met de parameter
'VoiceWithARP' ingesteld op 'on', wordt de geschikte voice
voor het geselecteerde arpeggiotype automatisch
opgeroepen.
6
Druk op de knop ARP [ON/OFF] zodat het lampje
van de knop oplicht.
Tempo
Lengte
7
Druk op de knop [F2] TYPE en selecteer het
gewenste arpeggiotype dat is toegewezen aan
de knoppen [SF1] – [SF6].
Als u het arpeggiotype wijzigt, wordt een andere voice
opgeroepen, omdat de parameter 'VoiceWith ARP' is
ingesteld op 'on'. Als u bijvoorbeeld een drumpatroon
wilt opnemen, stelt u Category in op een drum-/
percussieachtige naam en zoekt u het gewenste
arpeggiotype.
8
Druk op de knop [REC] en stel de parameters
voor de opname in op de display [F1] SETUP
zoals hieronder wordt aangegeven.
• 'Type' = 'replace'
• 'Loop' = 'uit'
• 'Quantize' = 'off'
Stel zo nodig de overige parameters in.
9
Druk op de knop [F5] CLICK om het klikgeluid aan
te zetten (
).
10
Druk op de knop [F] (Play) om de opname
te starten.
Bespeel het keyboard om het afspelen van de arpeggio te
starten. Omdat de parameter 'Loop' is ingesteld op 'off',
wordt de opname automatisch beëindigd als het einde van
de patroonlengte wordt bereikt.
OPMERKING
Alle noten die via het afspelen van arpeggio's
worden gegenereerd, worden opgenomen.
Opgenomen data als een gebruikersfrase
De MIDI-nootsequencedata (met uitzondering van de voice-
instelling enz.) die worden opgenomen in de modus Pattern,
worden opgeslagen als een gebruikersfrase. De opgeslagen
gebruikersfrase kan worden toegewezen aan een andere
sectie/track vanuit de display [F4] PATCH in de modus Pattern
Play. Hierdoor kunt u al opgenomen gebruikersfrasen
gebruiken voor de andere verschillende secties/tracks.
Elk patroon biedt geheugenruimte voor 256 van uw eigen
gebruikerfrases.
11
Als de opname is voltooid drukt u op de knoppen
ARP [EDIT] en [F3] MAIN en stelt u de parameter
'Switch' van Track 1 in op 'off'.
Omdat alle noten die worden gegenereerd via het afspelen
van arpeggio in dit voorbeeld worden opgenomen, hoeft de
arpeggio tijdens het afspelen niet te worden geactiveerd.
Daarom is de parameter 'Switch' hier ingesteld op 'off'.
12
Druk op de knop [F] (Play) om de opgenomen
frase te horen.
Beknopte handleiding
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
45