3
Volg dezelfde instructies uit stap 2 om de
effectcategorie en het effecttype van Insertion-
effect B te selecteren.
4
Selecteer de effectaansluiting van Insertion-
effecten A en B.
Verplaats de cursor naar de positie zoals hieronder is
aangegeven en gebruik vervolgens de knoppen [INC]/
[DEC] of de draaiknop [DATA].
Insertion Effect-aansluiting
5
Hiermee stelt u de uitgangsbestemming van elk
element/toets in.
Verplaats de cursor naar 'EL:OUT' (voor de normale voice)
of 'KEY:OUT' (voor de drumvoice) en gebruik vervolgens
de knoppen [INC]/[DEC] of de draaiknop [DATA].
Element Out 1 – 8
6
Zo nodig stelt u de effectparameters in via
de display die u oproept met de knoppen
[SF2] INS A/[SF3] INS B.
Probeer het gewenste geluid zo dicht mogelijk te benaderen
door de parameters die worden geleverd voor elk effecttype
fijn af te stemmen.
7
Nadat u de parameters hebt ingesteld, drukt u op
de knop [STORE] om de instellingen op te slaan
als gebruikersvoice.
TIP
Regelaars gebruiken
Aan elke presetvoice zijn meerdere regelaars
toegewezen, zodat u in realtime verschillende
wijzigingen en effecten op de voice kunt toepassen.
Voor het gemak worden achter de naam van een voice
in de display afkortingen weergegeven van de
belangrijke of karakteristieke regelaars voor die voice.
Sommige voices kunnen echter aanduidingen hebben
voor regelaars die niet beschikbaar zijn op het
instrument zelf. Deze kunnen toch worden gebruikt door
het overeenkomstige MIDI-controlnummer te verzenden
vanaf een interne sequencer, een externe sequencer of
een externe MIDI-controller.
De toewijzing van het
arpeggiotype wijzigen
U kunt de arpeggiotypen wijzigen die zijn toegewezen aan
de knoppen [SF1] – [SF6] van de presetvoice.
1
Druk op de knop ARP [EDIT].
De display Arpeggio Edit verschijnt.
2
Druk op de knop die overeenstemt met het
arpeggio dat u wilt wijzigen, [SF1] ARP1 –
[SF6] ARP6.
3
Druk op de knop [F2] TYPE om de display TYPE op
te roepen.
4
Selecteer het arpeggiotype dat u wilt toewijzen.
Wijzig 'Bank', 'Category', 'SubCategory' en 'Type' met de
draaiknop [DATA].
5
Wijzig zo nodig de overige parameters.
6
Schakel de knop ARP [ON/OFF] in en bespeel
vervolgens het keyboard.
TIP
Het arpeggiotype kopiëren naar een andere knop
Als u het arpeggiotype van de knop ARP 1 wilt kopiëren naar
een van de andere knoppen ARP 2 – 6, houdt u de knop
[STORE] ingedrukt en drukt u op de overeenkomstige knop,
[SF2] – [SF6] in de display Arpeggio Edit.
Indicatie van
Naam van regelaar
regelaar
AS1
Knop ASSIGN 1
AS2
Knop ASSIGN 2
AF1
Knop
ASSIGNABLE FUNCTION [1]
AF2
Knop
ASSIGNABLE FUNCTION [2]
FC2
niet op het paneel
MW
Modulation Wheel
(modulatiewiel)
RB
niet op het paneel
Beknopte handleiding
MIDI Control-
nummer
(standaardinstelling)
16
17
86
87
4
1
22
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
29