Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Yamaha MOX6 Gebruikershandleiding pagina 13

Inhoudsopgave

Advertenties

% Knoppen TRANSPOSE [-] en [+] (pagina 26)
Gebruik deze knoppen om de algehele toonhoogte van de
noot in stappen van een halve toon te verhogen of verlagen.
Om de normale octaafinstelling te herstellen, drukt u
gelijktijdig op beide knoppen.
^ Knoppen EFFECT
Het instrument biedt een groot aantal effecten: Insertion-
effecten (drie sets), System-effecten (Reverb en Chorus) en
Master-effecten. Deze effecten kunnen worden toegepast op
de voices die u via het keyboard bespeelt en op songs of
patronen die u afspeelt. Als het lampje van de knop
[INSERTION], [SYSTEM] of [MASTER] brandt, is het
bijbehorende effect beschikbaar.
OPMERKING
Als de waarde Reverb/Chorus van de parameter
'SystemFXOn/OffBtn' is uitgeschakeld (niet aangevinkt)
in de display  [F1] GENERAL  [SF1] TG,
functioneren Reverb/Chorus niet, zelfs als de knop
EFFECT [SYSTEM] is ingeschakeld.
& Knop ARP [ON/OFF] (pagina 26)
Druk op deze knop om het afspelen van het arpeggio voor
elke voice, performance, song of patroon in of uit te
schakelen. Als de arpeggioschakelaar van de
geselecteerde partij is ingesteld op 'off' in de modus
Performance/Song/Pattern, heeft het indrukken van deze
knop geen invloed.
* Knop ARP [EDIT] (pagina 29)
Door op deze knop te drukken, roept u de display Arpeggio
Edit van de modi Voice/Performance/Song/Pattern op.
Als de indicator [E] (Edit) wordt weergegeven in de display
Arpeggio Edit wanneer u een parameter wijzigt, drukt u op
de knop ARP [EDIT] (het lampje knippert) om de status
Compare op te roepen. Hierdoor wordt de oorspronkelijke
waarde opnieuw ingesteld. In de status Compare wordt de
indicator [E] vervangen door [C]. Druk opnieuw op de knop
ARP [EDIT] om de status Compare te verlaten.
( Knop [DAW REMOTE] (pagina 53)
Schakel deze knop in om naar de modus Remote te gaan.
In de modus Remote kunt u de DAW-software op uw
computer besturen via de paneelregelaars op het
instrument.
A Knop SEQ TRANSPORT (pagina 18)
Met deze knoppen regelt u het opnemen en afspelen van
de song-/patroonsequencedata.
Knop [P] (Top)
Hiermee keert u terug naar het begin van de huidige
song of het huidige patroon (d.w.z. de eerste tel van
de eerste maat).
Knop [G] (Reverse)
Druk kort in om één maat tegelijk terug te spoelen of
houd ingedrukt om continu terug te spoelen.
Knop [H] (Forward)
Druk kort in om één maat tegelijk vooruit te spoelen of
houd ingedrukt om continu vooruit te spoelen.
Knop [REC] (Record)
Druk op deze knop om opnemen in te schakelen
(song of patroonfrase). (De indicator gaat branden.)
Knop [J] (Stop)
Druk hierop om het opnemen of afspelen te stoppen.
Knop [F] (Play)
Druk op deze knop om de weergave of opname vanaf
het huidige punt in de song of het patroon te starten.
Tijdens het opnemen en afspelen knippert de indicator
in het actuele tempo.
C
B LCD (Liquid Crystal Display)
Op de LCD-display met achtergrondverlichting worden
de parameters en waarden weergegeven die betrekking
hebben op de huidige geselecteerde handeling of modus.
C (Functie)knoppen [F1] – [F6] (pagina 20)
Met deze knoppen, direct onder de LCD-display, roept u de
desbetreffende functies op die op de display worden
aangegeven.
D (Subfunctie)knoppen [SF1] – [SF6]
(pagina 20)
Met deze knoppen, direct onder de LCD-display, roept u de
desbetreffende subfuncties op die op de display worden
aangegeven. Met deze knoppen kunt u ook verschillende
arpeggiotypen oproepen in bepaalde displays van de
modus Play en de modus Record (pagina 26). Deze
knoppen kunnen ook worden gebruikt als Song Scene-
knoppen in de modi Song Play/Song Record (zie het PDF-
document 'Naslaggids').
Bediening en functies
B
D
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
13

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Mox8

Inhoudsopgave