Beknopte handleiding
Een microfoon of
audioapparatuur aansluiten
Meespelen op het keyboard met
de geluidsinvoer van de
aansluitingen A/D INPUT [L]/[R]
U kunt het A/D-ingangsgeluid, zoals uw stemgeluid via een
microfoon, een gitaar, basgitaar of cd-speler, toewijzen als
een Audio Input Part. U kunt verschillende parameters, zoals
volume, pan en effect, instellen voor deze partij en het geluid
samen met het geluid van uw toetsenspel laten uitvoeren.
In deze voorbeeldinstructies leert u hoe u het A/D-
ingangsgeluid in de modus Voice kunt gebruiken.
1
Schakel dit instrument uit en stel de knop A/D
INPUT [GAIN] in op de minimumwaarde.
2
Sluit de audioapparatuur of de microfoon aan
op de aansluiting A/D INPUT [L]/[R] op het
achterpaneel.
Stereoaudioapparatuur (cd-speler e.d.)
A/D INPUT
A/D INPUT
[L]
[R]
Microfoon
A/D INPUT
[L]/[R]
OPMERKING
Het gebruik van een standaard dynamische
microfoon wordt aanbevolen. (Dit instrument
ondersteunt geen fantoomgevoede
condensatormicrofoons.)
3
Schakel eerst de aangesloten audioapparatuur
in en schakel vervolgens de MOX6/MOX8 in.
4
Druk op de knop [VOICE] om de modus Voice Play
te activeren.
36
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
L
R
MOX6/MOX8
MOX6/MOX8
5
Druk op [UTILITY] [F3] VCE A/D [SF1]
OUTPUT en stel vervolgens de parameter
'Mono/Stereo' in.
Deze parameter bepaalt de signaalconfiguratie van het
audiosignaal dat wordt ingevoerd via de aansluitingen
A/D INPUT [L]/[R] of de wijze waarop de het signaal of de
signalen worden gerouteerd (stereo of mono).
Als u het audioapparaat aansluit zoals is aangegeven in
stap 2, stelt u deze parameter in op 'stereo' of 'LRMono'.
Als u de microfoon aansluit zoals is aangegeven in stap 2,
stelt u deze parameter in op 'LMono'.
Stel zo nodig de overige parameters in.
OPMERKING
Voor meer informatie over de parameters zoals
Mono/Stereo kunt u het PDF-document
'Naslaggids' raadplegen.
OPMERKING
De bovenstaande parameterinstellingen,
waaronder Mono/Stereo, worden toegepast op de
volledige modus Voice. Druk zo nodig op de knop
[STORE] om deze parameterinstellingen samen
met de instellingen voor Utility op te slaan.
OPMERKING
De bovenstaande parameterinstellingen,
waaronder Mono/Stereo, verschillen al naargelang
de modus die geselecteerd is.
OPMERKING
Voor de modus Performance stelt u de
bovenstaande parameters op de display in via
[PERFORM]
IN
[SF1] OUTPUT. De instellingen worden voor
elke performance opgeslagen.
Voor de modus Song/Pattern stelt u deze parameter
op de display via [SONG] of [PATTERN]
[MIXING]
[SF1] OUTPUT. De instellingen worden voor elke
song/patroon opgeslagen.
6
Druk op [UTILITY] [F1] GENERAL [SF6]
OTHER en stel vervolgens de parameter 'Mic/Line'
in al naar gelang de apparatuur die op de
aansluitingen A/D INPUT [L]/[R] is aangesloten.
Als u apparatuur met een laag uitgangsniveau (bijvoorbeeld
een microfoon, gitaar, basgitaar) aansluit, stelt u deze
parameter in op 'mic'. Als u apparatuur met een hoog
uitgangsniveau (bijvoorbeeld een synthesizerkeyboard,
cd-speler) aansluit, stelt u deze parameter in op 'line'.
OPMERKING
Deze instelling is beschikbaar in alle modi.
Druk zo nodig op de knop [STORE] om deze
parameterinstelling samen met de instellingen
voor Utility op te slaan.
7
Druk op de knop A/D INPUT [ON/OFF] zodat het
lampje ervan oplicht.
Met deze instelling kunt u audiosignalen van het
aangesloten audioapparaat invoeren.
[EDIT]
[COMMON]
[F5] A/D
[EDIT]
[COMMON]
[F5] A/D IN