Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Afgespeelde Arpeggio Opnemen Naar Een Patroon - Yamaha MOX6 Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

3
Druk op de knop [REC] om de modus
Performance Record op te roepen.
4
Stel in elke display Performance Record de
volgende parameters in.
Display [F1] SETUP
1
2
1 'SeqMode' = 'song'
Met deze instelling kunt u uw eigen toetsenspel opnemen
naar de song.
2 'Number'
Selecteer een doelsong. Als u Performance Recording
uitvoert, worden alle eerder opgenomen data van de
opgegeven song overschreven en gewist. Zorg dat u een
song selecteert die geen data bevat.
3 'TimeSignature' = '4/4'
Stel hier dezelfde waarde in als die voor het
arpeggiotype. De standaardinstelling is '4/4'.
4 'Tempo'
Stel het gewenste tempo voor de metronoom en het
arpeggio in voor de opname.
Display [F2] REC TR
5
5 'RecTrack'
Selecteer de bestemmingstracks van '1 – 4', '5 – 8',
'9 – 12', en '13 – 16'.
Display [F3] OTHER
6
7
8
6 'KeyOnStart' = 'on'
Als dit is ingesteld op 'on', begint de opname zodra u op
een toets op het keyboard drukt. Stel deze parameter in
op 'on' als u arpeggio gebruikt.
7 'CopyPerfParam' = 'on'
Stel dit in op 'on' als u de parameterinstellingen voor
Performance Parts 1 – 4 wilt kopiëren naar de
bestemmingspartijen van de song.
8 'MoveToRecMode' = 'on'
Stel dit in op 'on' als u wilt overschakelen naar de modus
Song (bepaald via de SeqMode) nadat de opname
gestopt is.
5
6
3
4
7
Afgespeelde arpeggio opnemen
naar een patroon
Als u uw toetsenspel in de modus Performance samen met
een afgespeelde arpeggio opneemt naar een patroon, kunt
u snel volledige ritmepatronen maken die maar een paar
maten duren. Deze korte patronen met MIDI-sequencedata
kunnen herhaaldelijk in een loop worden afgespeeld en dan
worden gebruikt als handige 'bouwstenen' voor uw eigen
songs.
Het opnemen van performances naar een patroonbewerking
verloopt bijna identiek aan het opnemen naar een song, met
uitzondering van de instellingen hieronder.
In de display Performance Record dient u 'Section' en
'SectionLength' in te stellen. Verder gebruikt u dezelfde
instellingen als in 'De melodie en afgespeelde arpeggio
opnemen naar de song'.
9
Section
Selecteer uit A – P de sectie die het patroon moet vormen.
Als u meerdere secties maakt, kunt u die binnen één song
gebruiken als ritmevariaties.
SectionLength
Stel de lengte van de geselecteerde sectie in. Stel een
waarde in tussen 1 en 4, afhankelijk van de lengte van de
huidige arpeggiotypen.
Nadat u de patroonsecties hebt gemaakt, dient u de
afspeelvolgorde te programmeren om een patroonketen
te maken. Zie pagina 47 voor meer informatie.
[F5] CLICK
9
(klikgeluid aan)
Druk op de knop [F5] Click om de metronoom aan
te zetten als u de metronoom wilt gebruiken.
Druk op een willekeurige noot om de opname
te starten.
Speel op het keyboard in de maat van de metronoom.
U kunt het type en de instellingen van het arpeggio wijzigen
door tijdens de opname op de knoppen [SF1] – [SF6]
te drukken.
Druk op de knop [J] (Stop) om het opnemen te
stoppen.
De opname wordt gestopt en het instrument schakelt over
naar de modus Song. Na de opname worden de gemaakte
data automatisch opgeslagen in het interne song-/
patroongeheugen. Druk op de knop [F] om uw zojuist
opgenomen spel te beluisteren.
Als u dat wilt, kunt u het toetsenspel opnemen naar andere
tracks in de modus Song Record en de opgenomen data
bewerken in Song Edit of Song Job om de songdata af
te werken.
OPMERKING
Niet alleen de gespeelde noten, maar ook alle
nootgebeurtenissen tijdens het afspelen van
arpeggio worden opgenomen.
Als u klaar bent, drukt u op de knop [STORE] om
de song op te slaan.
Beknopte handleiding
MOX6/MOX8 Gebruikershandleiding
35

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Mox8

Inhoudsopgave