voertuig door modder (niet water) is gereden voor meer dan 75 km (50 mijl): Of
als een van de remkabels is gebroken of loskwam tijdens het rijden met het
voertuig (in dit gevel wordt de parkeerrem in de montagestand geplaatst als
onderdeel van de voornoemde procedure 'Parkeerrem deblokkeren').
Parkeerremkabels vervangen (Rechts voor en links voor)
Als het parkeerremsysteem minder dan 50.000 cycli heeft voltooid, is het
toegestaan om de parkeerremkabels te vervangen. Als meer dan 50.000 cycli
werden voltooid, dan mogen de kabels alleen worden vervangen als onderdeel
van de parkeerremactuator en het kabelstel. Als een kabel breekt of loskomt
terwijl met het voertuig wordt gereden, dient mogelijk de procedure 'parkeerrem
deblokkeren' te worden uitgevoerd.
Parkeerremactuator - Verwijdering/installatie
Het doel is de remkabels te kunnen aansluiten op of loskoppelen van de remmen.
Omstandigheden voorafgaand aan de test:
Het voertuig dient stil te staan.
Schakel het contact in (stand II).
Een goedgekeurde acculader moet worden aangesloten om een constante
voeding te verzekeren.
OPMERKING: Om de parkeerrem uit de montagestand te zetten, schakel de
parkeerremschakelaar twee keer in en uit.
OPMERKING: Als het voertuig in de 'Montagestand' staat, verschijnt een rood
knipperlicht op het instrumentpaneel. Dit geeft aan dat de parkeerremactuator zich
in de 'Montagestand' bevindt. Het geeft geen voertuigfout aan.
Zorg ervoor dat de instructies op het scherm van de servicetool nauwkeurig worden
opgevolgd en in de juiste volgorde.
Vergrendelingsstand
Deze procedure dient mogelijk te worden uitgevoerd als de noodontgrendeling van
de parkeerrem werd geactiveerd, om de parkeerrem opnieuw te vergrendelen.
Omstandigheden voorafgaand aan de test:
Het voertuig dient stil te staan.
Schakel het contact in (stand II).
Een goedgekeurde acculader moet worden aangesloten om een constante
voeding te verzekeren.
Zorg ervoor dat de instructies op het scherm van de servicetool nauwkeurig worden
opgevolgd en in de juiste volgorde.
FastCheck
95