Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

TRW easycheck Bedieningshandleiding pagina 50

Verberg thumbnails Zie ook voor easycheck:
Inhoudsopgave

Advertenties

FastCheck
van het filter verstreken is of vuil is en recentelijk niet geregenereerd is. In dit
geval dient de monteur een regeneratiefunctie uit te voeren met behulp van de
diagnose van de regeleenheid van de motor op de scantool (zie hieronder). Als
de regeneratiefunctie niet succesvol is of de DTC nog steeds aanwezig is na
een regeneratie, moet het filter worden vervangen (gebruik hiervoor de
onderstaande functie Filter en/of Additief resetten).
3. In de situatie waar beide DTC's "Minimum niveau" en "Filter geblokkeerd of
verstopt" aanwezig zijn, dient het filter en het additief te worden vervangen. De
functie Filter en Additief resetten dient dan te worden uitgevoerd (zie
hieronder).
Regeneratie
De regeneratie wordt geregeld door het EMS-systeem. Door het selecteren van de
EMS en het juiste systeem, krijgt u toegang tot deze functie.
De regeneratiefunctie is bedoeld om de deeltjes die in het filter zitten te verbanden,
om zodoende het filter te reinigen. Dit wordt bereikt door de temperatuur te
verhogen in het filter tot circa 450ºC. Een additief wordt gebruikt om de natuurlijke
verbrandingstemperatuur van de deeltjes te verlagen tot circa 450ºC.
Onder normale rijomstandigheden vindt iedere 400 tot 500 km automatisch een
regeneratie plaats. Echter bij sommige rijomstandigheden, zoals stadsritten, wordt
hierdoor de automatische regeneratie nadelig beïnvloed. In deze gevallen is het
noodzakelijk om met behulp van deze functie een regeneratie te forceren.
Het volgende wordt aanbevolen voor een geforceerde regeneratie:
1. De uitlaat en de directe omgeving hiervan MOETEN schoon zijn.
2. Uitlaatgasafzuiginstallaties mogen NIET worden aangesloten op de uitlaatpijp.
3. Tijdens de regeneratie dient niemand in de buurt van de uitlaatpijp te komen.
4. Voor een succesvolle regeneratie moet de motor draaien en de temperatuur
van de motorkoelvloeistof hoger zijn dan 70°C.
5. De brandstoftank moet minstens ¼ vol zijn.
OPMERKING: De operatie werkt als volgt:
 Start de motor
 Een commando versturen via de scantool
 Wacht 2 minuten
 De ECU verhoogt het motortoerental tot 4000 rpm via na-injectie
 De ECU keert het motortoerental dan voor 30 seconden terug naar stationair
 De ECU verhoogt het motortoerental tot 3000 rpm om een balans te creëren.
Het voertuig moet in goede staat zijn (olieniveau/kwaliteit, kettingspanning/
kwaliteit) want anders kan dit tot schade leiden als de Regeneratiefunctie
wordt uitgevoerd.
46

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave