Citroen, Peugeot, Fiat en Lancia (Type 2)
Bij deze voertuigen moeten alle banden worden opgepompt tot 3,7 bar , om voor
een succesvolle programmering te zorgen. Om de ventielen te activeren moet er
gebruik worden gemaakt van een TPMS ventielactiveringstool (YTD750).
Volg de instructies op het scherm die de volgorde aangeven waarin de wielen
moeten worden geprogrammeerd. Het reservewiel is opgenomen samen met de
andere wielen, maar als deze optie niet wordt ondersteund door het voertuig,
verschijnt er na een paar seconden een bericht om dit aan te geven.
OPMERKING: Vergeet niet de correcte bandenspanningen te resetten als u klaar
bent.
Renault
Algemeen
OPMERKING: Voor voertuigen van Renault die gebruikmaken van het "sleutelloos
contactsysteem van Renault" en de "START"-knop (Megane II, Scenic II enz.):
Om het contact in te schakelen ZONDER de motor te starten:
1. Ontgrendel de kaart met de afstandsbediening (kaart).
2. Steek de kaart in de kaartlezer.
3. Druk minstens 5 seconden de "START"-knop in zonder het rem- of het
koppelingspedaal in te trappen. Zodra het dashboard oplicht kan de knop
worden losgelaten.
Alle diagnoses kunnen nu worden uitgevoerd.
TPMS is de afkorting voor Tyre Pressure Monitoring System ofwel controlesysteem
van de banddruk.
Iedere klepsensor heeft een unieke code en is gekoppeld aan een specifiek wiel. Dit
is geprogrammeerd in de regeleenheid UCH. Hierdoor kan een defect wiel worden
geïdentificeerd (verondersteld dat de ontvanger kan identificeren welk wiel aan het
zenden is). De sensor zendt een RF (radiofrequentie)-signaal uit dat de klepcode,
status en banddruk bevat. Als de wielen worden verwisseld, moet dit proces
opnieuw worden geprogrammeerd om de nieuwe positie van het wiel te kunnen
identificeren.
Bij iedere klepsensor is een gekleurde ring bevestigd aan de klepmoer. Iedere kleur
komt overeen met een specifieke positie van het wiel:
Linksvoor: Groen
Rechtsvoor: Geel
Linksachter: Rood
Rechtsachter: Zwart
FastCheck
127