FastCheck
Het is raadzaam als de banden zijn verwisseld, om de gekleurde ringen op de juiste
posite van het wiel terug te plaatsen.
Iedere klepsensor zendt ieder uur een signaal uit in de stationaire stand en iedere
15 minuten als er een lekkage aanwezig is. Als de sensor beweegt en er geen
lekkage aanwezig is wordt er iedere minuut een signaal uitgezonden en iedere 10
seconden als er wel een lekkage aanwezig is.
OPMERKING: In de live data geeft de banddruk een standaardwaarde aan van 3,5
bar, tot de kleppen worden gedwongen om te zenden.
Renault (Type 1)
Met deze functie kan de gebruiker fouten lezen en wissen, actuele gegevens
bekijken, de lampen van het display van de TPMS controleren en de unit
herprogrammeren via het menu Commando.
De opties van het menu Commando zijn:
1. Kleppen autoband programmeren - Deze optie geeft de gebruiker de
gelegenheid om 1 klep of 4 kleppen te programmeren, door
a. handmatig via het toetsenblok de klepcode in te voeren. Als de sensor
nieuw is staat de code op een etiket en als de sensor is gebruikt moet de
band worden verwijderd en de code worden afgelezen van de sensor
b. Het ventiel wordt automatisch met de TMPS-ventielactiveringstool
(YTD750) gedwongen om de code te zenden of de bandenspanning
minstens met 1 bar te laten afnemen of het wiel bij meer dan 20 km/u te
laten roteren. Als de band wordt leeggelaten, duurt het minstens 15
minuten voordat het ventiel gaat zenden.
OPMERKING: Als foutcode 0007 aanwezig is, is automatische codering
niet mogelijk. Als u gebruik maakt van de TPMS-ventielactiveringstool
(YTD750), moet deze op de band worden geplaatst onder het juiste ventiel.
Als de sensor bekrachtigd is en de verzonden code is ontvangen, zal de
servicetool een geluidssignaal geven om aan te duiden dat de actie
succesvol is uitgevoerd. U heeft dan de mogelijkheid de nieuwe code te
programmeren.
2. Selecteer de optie winterband - Deze optie wordt in sommige landen gebruikt
tijdens de winter, als de weersomstandigheden winterbanden vereisen.
3. Selecteer de optie zomerband - Deze optie wordt standaard gebruikt of tijdens
de zomer als de winterbanden worden verwisseld.
4. Regeleenheid instellen met de TPMS-optie - Hiermee kan de regeleenheid
worden geprogrammeerd met de TPMS-optie.
5. Regeleenheid instellen zonder de TPMS-optie - De TPMS-optie uitschakelen.
6. Banddruklimieten instellen - Via deze optie kunnen de maximale of minimale
banddruklimieten worden ingesteld.
128