Voorafgaande eisen
1. Voertuig staat stil. Handrem/parkeerrem aan.
2. Motor draait stationair.
3. Gaspedaal los.
4. Storingsgeheugen moet worden gewist.
5. Alle elektrische energieverbruikers uitgeschakeld. (Koelventilator mag niet
draaien tijdens basisinstellingen).
6. Airconditioningssysteem moet uitgeschakeld zijn.
7. Motortemperatuur minimaal 80 °C (176 °F).
Na initiëren basisinstellingen
Na het initiëren van de basisinstellingen zal de scantool:
1. De A/C-compressor uitschakelen.
2. Het regelsysteem voor benzinedampemissie (EVAP) uitschakelen.
3. Stationair toerental stabiliseren.
4. Ontstekingssnelheid stabiliseren.
Basisinstellingen uitvoeren
1. Sluit de scantool aan op de diagnose-aansluiting van het voertuig.
2. Selecteer in het SYSTEEMMENU de optie 'ENG Electronics'1 en wacht op het
diagnosebericht.
3. Selecteer in het FUNCTIEMENU de optie 'DTC's lezen' en wis eventueel
aanwezige foutcodes.
4. Keer terug naar het FUNCTIEMENU, selecteer de optie 'Basisinstellingen' en
voer displaygroep 0 in. Druk op de
datawaarden weer te geven.
5. Verhoog gedurende 5 seconden met behulp van het gaspedaal het
motortoerental tot net boven het stationaire toerental en laat de motor daarna
2 - 3 minuten stationair draaien.
6. Controleer het display van de scantool, om er voor te zorgen dat de waarden
binnen de op de motorcode gebaseerde specificaties van het voertuig liggen.
Als de weergegeven data binnen de specificatie liggen en de koelventilator tijdens
de test niet heeft gedraaid, zijn de basisinstellingen voltooid. Als de weergegeven
data buiten het bereik vallen, corrigeer dan de fout en start het proces nogmaals.
toets met het vinkje om de opgeslagen
FastCheck
39