36
Sleutels, portieren en ruiten
Inschakelen met de elektronische
sleutel
Binnen 15 seconden het sensorveld
in de porthandgreep van een van de
voorportieren tweemaal aanraken.
De elektronische sleutel moet zich
buiten de auto bevinden, binnen een
straal van ca. één meter.
Diefstalalarmsysteem
Het diefstalalarmsysteem vormt één
geheel met de diefstalbeveiliging en
wordt als zodanig bediend.
Het bewaakt:
■ Portieren, achterklep, motorkap,
■ Passagiersruimte,
■ Hellingshoek van de auto, bijv. bij
het wegslepen,
■ Ontsteking.
Bij het ontgrendelen van de auto wor‐
den beide systemen tegelijk uitge‐
schakeld.
Let op
Wijzigingen in het interieur van de
auto, bijvoorbeeld het aanbrengen
van stoelbekledingen, zijn mogelijk
van invloed op de bewaking van de
passagiersruimte.
Inschakelen zonder bewaking
passagiersruimte en hellingshoek
auto
Bewaking van de passagiersruimte
en de hellingshoek van de auto uit‐
schakelen, wanneer er inzittenden of
huisdieren in de auto achterblijven,
doordat het alarm kan afgaan onder
invloed van sterke ultrasone gelui‐
den, geregistreerde bewegingen in of
schommelingen van de auto op een
veerboot of autotrein.