Verwarming en
ventilatie
Klimaatregelsystemen ............... 119
Ventilatieopeningen ................... 125
Onderhoud ................................. 127
Klimaatregelsystemen
Verwarmings- en
ventilatiesysteem
Bedieningsorganen voor:
■ Luchtverdeling
■ Temperatuur
■ Luchtdebiet
Verwarmbare achterruit Ü 3 42.
Luchtverdeling
L = naar de hoofd- en voeten‐
ruimte
M = naar de hoofdruimte
Verwarming en ventilatie
l = naar de voorruit en de voorste
zijruiten.
J = naar de voorruit, de voorste zij‐
ruiten en de voetenruimte
K = naar de voetenruimte
Tussenstanden zijn mogelijk.
Temperatuur
rood bereik
= warm
blauw bereik = koud
De verwarming werkt pas optimaal
als de motor op de normale bedrijfs‐
temperatuur is gekomen.
Luchtdebiet
Luchtdebiet instellen door de ventila‐
torknop in de gewenste stand te zet‐
ten.
Ruiten ontwasemen en ontdooien
■ luchtverdeelschakelaar op l zet‐
ten,
■ draaiknop voor temperatuur in
hoogste stand zetten.
■ luchtdebiet op hoogste stand
zetten,
■ Verwarming achterruit
Ü inschakelen.
119