Inhoudsopgave
Advertenties
Bandenspanning
Als de bandenspanning van een van
de banden te laag is, verschijnt er bij
auto's met een bandenspannings‐
controlesysteem op het display een
melding waarin wordt aangegeven
welke band moet worden gecontro‐
leerd.
Snelheid verlagen en bandenspan‐
ning zo spoedig mogelijk controleren.
Bandenspanningscontrolesysteem
3 179. Bandenspanning controleren
3 178, 3 220.
Instrumenten en bedieningsorganen
Bij aanzienlijk drukverlies verschijnt
een melding waarin wordt aangege‐
ven welke band moet worden gecon‐
troleerd.
Zo spoedig mogelijk de verkeers‐
stroom verlaten zonder hierbij andere
weggebruikers in gevaar te brengen.
Stoppen en de banden controleren.
Het reservewiel monteren 3 185. Bij
banden met noodloopeigenschappen
is de maximumsnelheid 80 km/u. In‐
formatie 3 177. Bandenspannings‐
controlesysteem 3 179.
Sproeiervloeistofpeil
Laag sproeiervloeistofpeil. Sproeier‐
vloeistof bijvullen 3 161.
103
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
