proces vindt onder bepaalde rijom‐
standigheden automatisch plaats en
kan tot 25 minuten duren. Tijdens
deze periode kan het brandstofver‐
bruik hoger liggen. Enige geur- en
rookontwikkeling tijdens deze proce‐
dure is normaal.
Onder bepaalde rijomstandigheden,
bijv. bij korte ritten, kan het systeem
zichzelf niet automatisch reinigen.
Wanneer het filter gereinigd moet
worden, maar de recente rijomstan‐
digheden dat niet toelieten, knippert
controlelamp !. Blijven rijden en het
motortoerental zo mogelijk niet onder
2000 1/min laten dalen. Indien nodig
terugschakelen. De reiniging van het
dieselpartikelfilter wordt dan gestart.
Het wordt afgeraden om tijdens de
reiniging de rit te beëindigen of de
motor af te zetten.
Voorzichtig
Wordt het reinigingsproces meer
dan eens onderbroken, dan is de
kans groot dat er zware motor‐
schade ontstaat.
Rijden en bediening
De reiniging verloopt het snelst bij
hoge motortoeren en een zware be‐
lasting.
Controlelamp ! dooft zodra de zelf‐
reiniging is afgerond.
Katalysator
De katalysator vermindert de hoe‐
veelheid schadelijke stoffen in de uit‐
laatgassen.
131