Motor starten met Start/Stop-
toets
De elektronische sleutel moet in de
auto aanwezig zijn. Koppeling en rem
intrappen, automatische versnel‐
lingsbak in stand P of N, geen gas
geven, bij dieselmotor, om voor te
gloeien, toets kort indrukken, stuur‐
wiel iets verdraaien om het stuurslot
te ontgrendelen, wachten totdat con‐
trolelamp ! dooft, toets 1 seconde
lang indrukken en zodra de motor
loopt loslaten.
Open&Start-systeem 3 28.
Parkeren
■ De handrem altijd stevig aantrek‐
ken zonder de ontgrendelingsknop
in te drukken. Op een aflopende of
oplopende helling zo stevig moge‐
lijk. Om voor het bedienen minder
kracht te hoeven gebruiken tegelij‐
kertijd het rempedaal intrappen.
■ De motor afzetten. Hiertoe contact‐
sleutel naar 0 draaien en deze ver‐
wijderen of vanuit stilstand de Start/
Stop-toets indrukken en het be‐
stuurdersportier openen. Stuurwiel
verdraaien totdat het stuurslot
merkbaar vergrendelt.
Bij auto's met automatische ver‐
snellingsbak is de sleutel alleen te
verwijderen met de keuzehendel in
stand P. Wanneer P niet is inge‐
schakeld of de handrem niet is aan‐
getrokken, knippert gedurende en‐
kele seconden "P" op het versnel‐
lingsbakdisplay.
■ Wanneer de auto vlak of op een op‐
lopende helling staat, dan voor het
uitschakelen van de ontsteking de
eerste versnelling inschakelen of
de keuzehendel in stand P zetten.
Kort en bondig
Op een oplopende helling boven‐
dien de voorwielen van de stoep‐
rand wegdraaien.
Wanneer de auto op een aflopende
helling staat, dan voor het uitscha‐
kelen van de ontsteking de achter‐
uitversnelling inschakelen of de
keuzehendel in stand P zetten. Bo‐
vendien de voorwielen naar de
stoeprand toedraaien.
■ Auto met toets p op de afstands‐
bediening of met sensor in een van
beide voorste portierhandgrepen
vergrendelen.
Om de diefstalbeveiliging en het
diefstalalarmsysteem te activeren,
toets p tweemaal indrukken of
sensor in een van beide voorste
portierhandgrepen tweemaal aan‐
raken.
■ De auto niet op een licht ontvlam‐
bare ondergrond parkeren. De on‐
dergrond kan door de hoge tempe‐
ratuur van het uitlaatgassysteem
mogelijk vlam vatten.
17