Slepen
Auto slepen
Uitvoering met afdekstrip: strip aan
onderkant losmaken, opzij schuiven
en verwijderen.
Uitvoering met afdekkap: kap aan on‐
derkant losmaken en naar onderen
toe verwijderen.
Het sleepoog is opgeborgen bij het
boordgereedschap 3 176.
Sleepoog inschroeven en tot aan de
aanslag in horizontale stand vast‐
draaien.
Sleepkabel – beter is een sleepstang
– aan sleepoog bevestigen.
Sleepoog alleen gebruiken om de
auto weg te slepen en niet om deze
te bergen.
Ontsteking inschakelen om het stuur‐
slot op te heffen en remlichten, claxon
en voorruitwissers te kunnen bedie‐
nen.
Open&Start-systeem 3 28.
Versnellingsbak in neutrale stand.
Onderhoud
Voorzichtig
Langzaam wegrijden. Schok‐
kende bewegingen vermijden.
Buitensporige trekkrachten kun‐
nen de auto beschadigen.
Bij uitgeschakelde motor gaat rem‐
men en sturen aanmerkelijk zwaar‐
der.
Recirculatiesysteem inschakelen en
ruiten sluiten, zodat geen uitlaatgas‐
sen van de slepende auto kunnen
binnendringen.
Auto met automatische versnellings‐
bak alleen vooruit, en niet sneller dan
80 km/u en verder dan 100 km ver‐
slepen. In alle andere gevallen en bij
een defecte versnellingsbak de
vooras optakelen.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Geautomatiseerde versnellingsbak
3 138.
Na het wegslepen sleepoog los‐
draaien en afdekkap terugplaatsen.
191