16
Kort en bondig
Automatische versnellingsbak
P = parkeerstand
R = achteruitversnelling
N = neutrale stand
D = rijstand
De keuzehendel kan alleen uit stand
P of N worden gehaald als de ontste‐
king is ingeschakeld en het rempe‐
daal bediend wordt (keuzehendelver‐
grendeling). Om stand P of R te se‐
lecteren, de knop op de keuzehendel
indrukken.
De automatische versnellingsbak is in
twee uitvoeringen leverbaar 3 132.
Wegrijden
Voor het wegrijden controleren
■ Bandenspanning en -staat 3 178,
3 220,
■ Motoroliepeil en vloeistofniveaus
3 159,
■ Ruiten, spiegels, buitenverlichting
en kentekenplaat: vrij van vuil,
sneeuw of ijs en gebruiksklaar,
■ Correcte positie van stoelen, veilig‐
heidsgordels en spiegels 3 46,
3 55, 3 38,
■ Werking van remsysteem (bij lage
snelheid), vooral bij vochtige rem‐
men.
Motor starten met contactslot
Sleutel naar stand 1 draaien. Stuur‐
wiel iets verdraaien om het stuurslot
te ontgrendelen. Koppeling en rem in‐
trappen, automatische versnellings‐
bak in stand P of N, geen gas geven,
bij dieselmotoren, om voor te gloeien,
sleutel naar 2 draaien en wachten tot‐
dat controlelamp ! dooft, sleutel
naar 3 draaien en zodra de motor
loopt loslaten.