Faxen
Eerste faxconfiguratie
In veel landen en regio's is het verplicht dat uitgaande faxen de volgende informatie bevatten boven of onder
aan elke verzonden pagina, of op de eerste pagina van de verzending: faxnaam (identificatie van afzender:
een bedrijf of andere entiteit, of een persoon) en faxnummer (telefoonnummer van het verzendende
faxapparaat, een bedrijf of andere entiteit, of een persoon). Zie
betrekking tot terminalapparatuur voor telecommunicatie' op pagina 299
Geef deze faxconfiguratiegegevens op met het bedieningspaneel van de printer of gebruik een webbrowser
om naar de Embedded Web Server te gaan en het menu Instellingen te openen.
Opmerking: als u geen TCP/IP-omgeving gebruikt, moet u het bedieningspaneel van de printer gebruiken
om de faxconfiguratiegegevens op te geven.
Bedieningspaneel van de printer gebruiken voor faxconfiguratie
Als u de printer voor het eerst inschakelt, worden enkele configuratieschermen weergegeven. Als de printer
beschikt over een faxfunctie, worden de schermen Faxnaam en Faxnummer weergegeven.
1
Voer de volgende handelingen uit wanneer het scherm Faxnaam wordt weergegeven:
a
Geef de naam op die moet worden afgedrukt op alle uitgaande faxen.
b
Geef de faxnaam op en raak Verzenden aan.
2
Geef in het scherm Faxnummer het faxnummer op en raak Verzenden aan.
Embedded Web Server gebruiken voor faxconfiguratie
1
Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de adresbalk.
Opmerkingen:
•
Controleer het IP-adres van de printer op het startscherm van de printer. Het IP-adres bestaat uit vier
sets met cijfers gescheiden door punten, bijvoorbeeld: 123.123.123.123.
•
Als u een proxyserver gebruikt, moet u deze tijdelijk uitschakelen zodat de webpagina correct kan
worden geladen.
2
Klik op Instellingen > Faxinstellingen > Analoge faxinstellingen.
3
Typ in het veld Faxnaam de naam die moet worden afgedrukt op alle uitgaande faxen.
'Kennisgevingen over regelgeving met
voor meer informatie.
100