6.1 Algemeen
→
6.2 Stroomstoring
Leica ASP300 S
De Leica ASP300 S beschikt over een hypermodern systeem voor het op-
sporen en oplossen van fouten.
Bij vaststelling van een storing geeft het apparaat op het scherm uitge-
breide foutmeldingen en instructies voor het oplossen van deze fouten.
Bij alle fouttoestanden voert het apparaat corrigerende maatregelen
ter bescherming van de preparaten uit, behalve wanneer doorwer-
ken van het apparaat alleen onder gevaarlijke gebruiksomstandig-
heden mogelijk zou zijn.
• Alle processen worden uitvoerig bijgehouden in het "Run Log".
Ter controle van de processen kunt u het logboekbestand openen door
op de symbolen MENU en RUN LOG te drukken.
Stroomstoring tijdens een infiltratieprogramma
• Treedt bij een lopend infiltratieprogramma een stroomstoring op, dan
calculeert de Leica ASP300 S de tijdsduur van de stroomstoring bij de
totale duur van de stap die net wordt uitgevoerd, in, d.w.z. de betreffende
stap wordt niet verlengd door de stroomstoring.
• Duurt de stroomstoring echter langer dan de resterende duur van de
stap waarbij de stroomstoring optrad, dan verkort de Leica ASP300 S de
duur van de erop volgende stappen niet.
• Werd door een stroomstoring de paraffinetemperatuur zo ver verlaagd
dat de paraffine niet meer geschikt is voor voortzetting van het lopende
programma, dan integreert de Leica ASP300 S vóór de paraffinestap een
vertragingstijd die voldoende is om de paraffine weer naar een geschikte
werktemperatuur te brengen.
Stroomstoring tijdens een retort- of paraffinereinigingsprogramma
• Wanneer bij een stroomstoring een retort- of paraffinereinigingspro-
gramma loopt, dan wordt de totale programmaduur verlengd met de duur
van de stroomstoring, om te waarborgen dat het reinigingsresultaat niet
wordt belemmerd.
6.
Oplossen van problemen
75