Kies de tab Röntgen.
❯
Het configuratievenster wordt geopend.
Afhankelijk van de patiënt worden de parameters patiënttype, kaakboog en opnameprogramma voor-
geselecteerd.
Controleer de parameters.
❯
Werk rechtstreeks aan het apparaat verder als de voorgeselecteerde parameters correct zijn.
❯
2207100016L14 2003V016
Gebruik
NL
29