7
Installatie
7.1
Veiligheid bij elektrische aan-
sluiting
De kabels naar het apparaat zonder mechani-
❯
sche spanning installeren.
Vergelijk voor de ingebruikname de netspan-
❯
ning met de spanningsinformatie op het type-
plaatje (zie ook "4.3 Typeplaatje").
Sluit het apparaat en de computer aan op een
❯
gemeenschappelijke veiligheidsaarding.
7.2
Apparaat op elektriciteitsnet
aansluiten
Voorwaarden:
ü Netspanning komt overeen met de gegevens
op het typeplaatje van de netvoeding.
Sluit de aansluitkabels aan.
❯
7.3
Apparaten veilig aansluiten
Bij het onderling op elkaar aansluiten van meer-
dere apparaten of het aansluiten van het appa-
raat op delen van installaties kunnen gevaren
ontstaan (bijv. door lekstromen).
GEVAAR
Elektrische schok door ontbrekende
beschermingsleiding
Verbind het apparaat met veiligheids-
❯
aarde.
Sluit het apparaat alleen aan wanneer er geen
❯
gevaar voor de bediener noch de patiënt aan-
wezig is.
Sluit apparaten alleen aan wanneer de omge-
❯
ving hierdoor niet wordt beïnvloed.
Laat, wanneer een gevaarvrije koppeling niet
❯
uit de specificaties van het apparaat blijkt, de
veiligheid door een deskundige (bijv. de betrok-
ken fabrikant) vaststellen.
Bij het aansluiten van het apparaat op andere
❯
apparaten, zoals bijv. een computerinstallatie,
moet u de bepalingen naleven van para-
graaf 16 van de IEC 60601-1 (EN 60601-1).
Installatie van het computerinstallatie in de pati-
❯
entomgeving:
Sluit alleen apparaten (bijv. computer, monitor,
printer) aan, die beantwoorden aan de norm
IEC 60601‑1 (EN 60601‑1).
2207100016L14 2003V016
Installatie van het computerinstallatie buiten de
❯
patiëntomgeving:
Sluit alleen apparaten aan (bijv. computer,
monitor, printer), die ten minste beantwoorden
aan de norm 60950‑1 (EN 60950‑1).
Montage
NL
19