Witbalanskleurtemperatuur handmatig instellen
Er kan een waarde worden ingesteld die de witbalanskleurtemperatuur
vertegenwoordigt.
●
Voer de stappen bij "De witbalans
aanpassen" (= 71) uit om [ ] te
selecteren.
●
Druk op de knoppen [
vervolgens de instelling aan door op
de knoppen [ ][ ] te drukken of het
keuzewiel [ ] te draaien.
●
Kleurtemperatuur kan worden ingesteld in stappen van 100 K
in een bereik van 2.500–10.000 K.
Kleuren aanpassen (Beeldstijl)
Selecteer een Beeldstijl met kleurinstellingen die goed de stemmingen
of onderwerpen uitdrukt. Er zijn acht Beeldstijlen beschikbaar en elke
beeldstijl kan verder worden aangepast.
●
Druk op de knop [ ] en kies [
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(= 32).
Foto's
Films
Auto
Standaard
] en pas
Portret
Landschap
Gedetailleerd
Neutraal
Foto's
Films
Natuurlijk
] in het
Monochroom
Gebruiker
De kleurtoon wordt automatisch aangepast aan
de omstandigheden. In natuur- en buitenopnamen
en opnamen van zonsondergangen zien de kleuren
er levendig uit, met name voor blauwe luchten,
bomen en struiken en zonsondergangen.
Het beeld ziet er levendig, scherp en helder uit.
Voor de meeste opnamen geschikt.
Voor egale huidtinten. Het beeld heeft zachtere
kleuren. Geschikt voor portretten in close-up. Als
u de huidtinten wilt bewerken, past u [Kleurtoon]
(= 74) aan.
Voor levendige blauwe en groene tinten en zeer
scherpe en heldere opnamen. Gebruik deze
instelling voor indrukwekkende landschappen.
Voor gedetailleerde weergave van fijne
onderwerpcontouren en subtiele texturen.
Maakt beelden iets levendiger.
Om later op een computer te retoucheren.
Maakt beelden ingetogener, met minder contrast
en natuurlijke kleurtonen.
Om later op een computer te retoucheren.
Reproduceert de werkelijke kleuren van
onderwerpen natuurgetrouw, zoals gemeten in
omgevingslicht met een kleurtemperatuur van
5200K. Levendige kleuren worden onderdrukt
om ingetogen opnamen te produceren.
Voor zwart-witbeelden.
Voeg een nieuwe stijl toe op basis van vooraf
ingestelde opties zoals [Portret] of [Landschap]
of op basis van een beeldstijlbestand. Pas dit
vervolgens zoals gewenst aan.
●
De standaardinstellingen [Auto] worden gebruikt voor [
[
] en [
] totdat u een Beeldstijl toevoegt.
●
U kunt deze instelling ook configureren door MENU (= 33) >
tabblad [
6] > [Beeldstijl] te openen.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
],
73