●
Om verbinding te kunnen maken moet in de camera een
geheugenkaart met opgeslagen beelden zitten.
●
Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via het
Wi-Fi-menu, worden recente bestemmingen als eerste vermeld
wanneer u het Wi-Fi-menu opent. U kunt eenvoudig opnieuw
verbinding maken door op de knoppen [
][
het apparaat te kiezen en vervolgens op de knop [
Als u een nieuw apparaat wilt toevoegen, opent u het scherm
voor apparaatselectie door op de knoppen [ ][ ] te drukken.
Configureer vervolgens de instelling.
●
Als u liever geen recente doelapparaten wilt weergeven,
kiest u MENU (= 33) > tabblad [ 4] > [Inst. draadloze
communicatie] > [Instellingen Wi-Fi] > [Doelhistorie] > [Uit].
●
Raadpleeg "Een ander toegangspunt gebruiken" (= 131)
wanneer u een ander toegangspunt gebruikt.
Beelden naar een andere camera
verzenden
U kunt als volgt twee camera's via Wi-Fi verbinden en beelden van en
] te drukken om
naar de twee camera's verzenden.
] te drukken.
●
Alleen Canon-camera's die Wi-Fi ondersteunen kunnen via Wi-Fi
worden verbonden. U kunt geen verbinding maken met een camera
van Canon die geen Wi-Fi ondersteunt, zelfs niet als deze camera
wel FlashAir-/Eye-Fi-kaarten ondersteunt.
1
Open het Wi-Fi-menu.
●
Verschuif de aan-uitschakelaar naar [
●
Druk op de knop [
].
2
Selecteer [
].
●
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ]
of draai het keuzewiel [ ] om [
]
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
3
Kies [Apparaat toevoegen].
●
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai het
keuzewiel [ ] om [Apparaat toevoegen]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
●
Volg stap 1–3 ook op de doelcamera.
●
Er wordt informatie over de verbinding
met de camera toegevoegd als [Verbinding
op doel-camera starten] wordt weergegeven
op beide cameraschermen.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
].
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
140