Specifieke scènes
Kies een modus die past bij de opnamelocatie en de camera maakt
automatisch de instellingen voor optimale foto's.
1
Open de modus [
●
Stel het programmakeuzewiel
in op [
2
Selecteer een opnamemodus.
●
Druk op de knop [ ], selecteer [ ]
in het menu en selecteer vervolgens
een opnamemodus (= 32).
3
Maak de opname.
●
U kunt ook een opnamemodus kiezen door links bovenin
op [ ] te tikken nadat u het programmakeuzewiel hebt
ingesteld op [
].
Portretopnamen maken (Portret)
●
Mensen fotograferen met een
verzachtend effect.
].
].
Foto's
Films
Landschapsopnamen maken
(Landschap)
Foto's
Films
●
Leg weidse landschappen of vergelijkbare
scènes scherp vast, van de voorgrond tot
aan de horizon, waarbij blauwe luchten
en het groen in levendige tinten worden
gereproduceerd.
Close-upopnamen maken (Close-up)
Foto's
Films
●
Maak close-ups van bloemen of andere
kleine voorwerpen om ze in uw opnamen
groter weer te geven.
●
Gebruik een macrolens (afzonderlijk
verkrijgbaar) om kleine onderwerpen
veel groter te laten uitkomen.
●
Controleer de minimale scherpstelafstand
van de bevestigde lens om te bepalen
van hoe dichtbij u onderwerpen
kunt fotograferen. De minimale
scherpstelafstand van de lens wordt
gemeten vanaf de markering [
]
(scherpstelvlak) boven op de camera
tot het onderwerp.
Bewegende onderwerpen (Sport)
Foto's
Films
●
Maak continu opnamen terwijl de camera
op het onderwerp blijft scherpstellen.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/
Modus Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
54