11 SCANNEN
Scannen is een nuttige functie voor het bewaken van uw
favoriete frequenties. Naarmate u vertrouwd raakt met alle
scantypes, zult u beter in staat zijn het apparaat efficiënter
te bedienen.
Deze zendontvanger bevat de volgende scantypes:
Scantype
VFO-scan
Normale
scan
Programmascan
Scannen van
alle kanalen
Geheugenscan
Groepscan
Snelgeheugenscan
Opmerkingen:
◆
Bij gebruik van CTCSS in FM, stopt het scannen alleen voor
de signalen die dezelfde CTCSS-toon bevatten die u hebt
geselecteerd.
◆
Druk op Mic [PTT] om de scan te stoppen.
NORMALE SCAN
U kunt met de zendontvanger in de VFO-modus op twee
manieren scannen.
•
VFO-scan
De zendontvanger scant het volledige frequentiebereik
van de zendontvanger. Als u bijvoorbeeld werkt en
ontvangt op de VFO A van de zendontvanger op
14.195,00 MHz, worden alle frequenties in het bereik
van 30,00 kHz tot 59.999,99 MHz gescand. (Raadpleeg
het beschikbare VFO-frequentiebereik in de technische
gegevens.)
•
Programmascan
U kunt bij het programmeren van de start- en
eindfrequentie in de geheugenkanalen P0 ~ P9
het frequentiescanbereik beperken. U kunt 10
geheugenkanalen (P0 ~ P9) gebruiken voor het opgeven
van de start- en eindfrequenties en daarom 1 of
meerdere (maximaal 10) scanbereiken selecteren. Dit is
nuttig als u wacht voor een DX-station op een bepaalde
frequentie maar het station op een iets hogere of lagere
frequentie kan verschijnen.
VFO-scan
Met VFO-scan scant u het volledige frequentiebereik
dat beschikbaar is voor de huidige VFO. Als het
frequentiebereik voor de programmascan niet is
ingesteld of u hebt geen scangroep geselecteerd voor de
programmascan, scant de zendontvanger ook het volledige
frequentiebereik dat beschikbaar is voor de huidige VFO.
De geheugenkanaalnummers P0 ~ P9 hebben aliasnamen,
"VGROUP". "VGROUP–0" staat voor kanaal P0,
"VGROUP–1" staat voor kanaal P1, "VGROUP–2" staat
voor kanaal P2 enzovoorts tot "VGROUP–9", die staat voor
kanaal P9.
N-48
Toepassing
Scant het volledige
frequentiebereik van de
zendontvanger.
Scant specifieke
frequentiebereiken die
zijn opgeslagen in de
geheugenkanalen P0 ~ P9.
Scant alle geheugenkanalen
van 00 ~ 99, P0 ~ P9 en E0
~ E9.
Scant de specifieke
geheugenkanaalgroepen.
Scant de
snelgeheugenkanalen.
Als u een of meerdere frequentiebereiken voor
programmascan hebt ingesteld in VGROUP–0 tot 9 (met
andere woorden, de geheugenkanalen P0 ~ P9):
1 Druk op [SCAN (SG.SEL)] en houd deze toets ingedrukt
in VFO-modus.
•
"VGROUP–n" verschijnt op het subdisplay (waar n
staat voor een nummer van 0 tot 9).
2 Draai de MULTI/CH-regelknop om het
programmascangeheugen (VGROUP–0 tot VGROUP–9)
te selecteren. Wanneer u het kanaal selecteert,
verschijnt "on" of "oFF" op het frequentiedisplay. "on"
betekent dat de geselecteerde VGROUP actief is
voor de programmascan en "oFF" geeft aan dat
de geselecteerde VGROUP niet actief is voor de
programmascan.
Configureer alle VGROUP-kanalen (VGROUP–0 ~
VGROUP–9) als "oFF" door te drukken op [SCAN (SG.
SEL)].
3 Druk op [SCAN (SG.SEL)] en houd deze toets ingedrukt
of druk op [CLR] om terug te keren naar de huidige
VFO-modus.
4 Druk op [SCAN (SG.SEL)] om de VFO-scan te starten.
5 Druk op [SCAN (SG.SEL)] of op [CLR] om de VFO-scan
te stoppen.
Opmerkingen:
◆
U kunt onder het scannen de scansnelheid wijzigen door
te draaien aan de RIT/ XIT-regelknop. Draai de regelknop
rechtsom/linksom om de scansnelheid te verlagen/verhogen.
De snelheidsindicator verschijnt op het subdisplay, waar P1 de
hoogste en P9 de laagste snelheid is.
◆
U kunt de VFO-scansnelheid niet wijzigen in de FM-modus.
PROGRAMMASCAN
Met programmascan kunt u het bereik overzien tussen
de start- en eindfrequenties die u hebt opgeslagen in de
geheugenkanalen P0 ~ P9 (VGROUP–0 ~ P9). Raadpleeg
"FREQUENTIEBEREIKEN OPSLAAN" {pagina 45} voor
details over hoe u de start- en eindfrequenties van deze
geheugenkanalen kunt opslaan.
U kunt maximaal 10 geheugenkanalen (VGROUP–0 to 9)
selecteren en de frequentiebereiken op volgorde scannen
die u in deze kanalen hebt opgeslagen. Als de huidige
VFO-frequentie binnen het geselecteerde VGROUP-
frequentiebereik valt, start programmascan vanaf het
VGROUP-nummer en scant vervolgens het volgende,
grotere VGROUP-nummer. Als de huidige VFO-frequentie
buiten alle VGROUP-frequentiebereiken valt, begint
programmascan met het kleinste VGROUP-nummer dat als
"on" is geselecteerd (u kunt iedere VGROUP instellen als
"on" of "oFF").
Opmerking: ten minste een van de geldige programmascankanalen
(van P0 tot P9) moet worden ingesteld en geselecteerd
om de programmascan uit te voeren. Als u geen VGROUP
(geheugenkanaal P0 ~ P9) hebt geselecteerd voor programmascan,
voert de zendontvanger een VFO-scan uit {hierboven}.
1 Druk op [A/B (A=B)] om VFO A of VFO B te selecteren.
2 Druk op [SCAN (SG.SEL)] en houd deze toets
ingedrukt.